ECLI:NL:HR:2009:BD4373
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en toepassing van artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douanewetboek
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 juni 2007, waarin de uitnodigingen tot betaling van douanerechten zijn afgewezen. De belanghebbende, een douane-expediteur, had in 2002 en 2003 aangiften voor het vrije verkeer gedaan voor alarmtoestellen, die oorspronkelijk uit China kwamen. De douane had deze aangiften zonder fysieke controle afgehandeld. Na een administratieve controle in 2004 stelde de Inspecteur dat de goederen onder een andere tariefpost moesten worden ingedeeld, wat leidde tot de uitnodigingen tot betaling.
Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarbij het oordeelde dat er geen vergissing was gemaakt door de douaneautoriteiten, ondanks eerdere controles waarbij geen opmerkingen waren gemaakt over de tariefpost. De belanghebbende stelde dat de herhaalde aangiften en de controles in het verleden in de weg stonden aan de navordering. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen vergissing was, en verklaarde het beroep in cassatie gegrond. De uitspraak van het Hof en de uitnodigingen tot betaling werden vernietigd, en de Staat werd veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende.
De Hoge Raad benadrukte dat de douaneautoriteiten bij eerdere controles geen bezwaar hadden gemaakt tegen de aangiften, wat volgens artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douanewetboek betekent dat navordering niet is toegestaan. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van douanewetgeving en de rechten van belastingplichtigen in vergelijkbare situaties.