ECLI:NL:HR:2009:AZ8423
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanspraak op uitkeringen bij verlofspaarregeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door X B.V. tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 februari 2006. De zaak betreft de vraag of het recht op betaald verlof, dat werknemers kunnen sparen in het kader van een sabbatical leave regeling, moet worden aangemerkt als een aanspraak op uitkeringen volgens artikel 4, lid 2, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen had een correctienota opgelegd aan belanghebbende over het jaar 2000, waarbij het gespaarde verlof als premieloon werd aangemerkt. De Rechtbank te Leeuwarden en de Centrale Raad bevestigden deze opvatting, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende slagen. De Hoge Raad concludeerde dat de afspraken in de CAO, die werknemers de mogelijkheid bieden om hun loon uit te stellen tot het moment van het opnemen van verlof, niet kwalificeren als een aanspraak in de zin van de CSV. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van de Centrale Raad en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Tevens werd de Raad van bestuur veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de nuances in de interpretatie van aanspraken op uitkeringen en de toepassing van de CSV in relatie tot verlofspaarregelingen.