ECLI:NL:HR:2008:BG7954

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01319 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling wegens niet naleven van de Wet personenvervoer 2000

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Utrecht. De aanvrager was veroordeeld voor het niet naleven van de Wet personenvervoer 2000, specifiek voor het roken in de trein op 6 september 2006. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, namens de aanvrager, die in 1982 is geboren en op het moment van het delict niet ter plaatse was. De aanvrage berust op een ontslagbewijs dat aantoont dat de aanvrager ten tijde van het delict niet aanwezig was, wat leidt tot de conclusie dat er sprake was van een persoonsverwisseling.

De Hoge Raad oordeelt dat de inhoud van het ontslagbewijs steun biedt voor de stelling van de aanvrager. Dit levert een ernstig vermoeden op dat, indien de Kantonrechter op de hoogte was geweest van deze feiten, hij de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad verklaart de aanvrage tot herziening gegrond en beveelt de opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van nieuwe bewijsmiddelen in herzieningszaken en de mogelijkheid om eerdere veroordelingen te herzien op basis van feiten die niet eerder aan de orde zijn gekomen. Dit arrest is een belangrijke stap in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang en het voorkomen van onterechte veroordelingen.

Uitspraak

23 december 2008
Strafkamer
nr. 08/01319 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Utrecht van 30 augustus 2007, nummer 16/400091-07, ingediend door mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "het niet naleven van het bepaalde bij of krachtens artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000", te weten het roken in de trein van Zwolle naar Amersfoort op 6 september 2006, veroordeeld tot een geldboete van € 60,-, subsidiair één dag hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak van de aanvrager.
4.2. De aanvrage houdt in dat de veroordeling herzien moet worden in verband met het ontslagbewijs van de directeur van de Penitentiaire Inrichting te Zoetermeer van 5 september 2006.
4.3. Het bij de aanvrage gevoegde ontslagbewijs houdt in:
"[Aanvrager]
detentienummer: [001]
geboren d.d. [geboortedatum]/1982, te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
veroordeeld door het kantongerecht te 's-Gravenhage
(...)
tot 3 dagen subsidiaire hechtenis,
datum ingang straf: 05/09/2006
datum einde straf: 08/09/2006
de opgelegde straf heeft ondergaan."
4.4. De inhoud van het hiervoor genoemde ontslagbewijs geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat de aanvrager ten tijde van het delict waarvoor hij is veroordeeld, niet ter plaatse is geweest en dat sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Kantonrechter, ware deze met die feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Utrecht van 30 augustus 2007;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 23 december 2008.