ECLI:NL:HR:2008:BG7297
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Juridische kwalificatie van een overeenkomst in het belastingrecht
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1996. De Inspecteur handhaafde deze aanslag na bezwaar, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 30 maart 2007. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelt dat de juridische kwalificatie van een overeenkomst wordt bepaald door de inhoud van de overeenkomst en niet door de naam die partijen eraan geven. In deze zaak had belanghebbende in 1995 een bedrag ter beschikking gesteld aan de Stichting D, maar had hij dit niet vermeld in zijn aangifte inkomstenbelasting over 1996. De Inspecteur legde een navorderingsaanslag op, die door het Hof werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door te stellen dat de benaming van de overeenkomst bepalend is voor het karakter ervan. Dit leidt tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad gelast dat de Staat de kosten van het geding in cassatie vergoedt aan belanghebbende, en dat de Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de kosten van het geding. De zaak wordt verwezen voor verdere beoordeling van de kosten door het verwijzingshof.