ECLI:NL:HR:2008:BG6299

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01058 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling wegens persoonsverwisseling in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle-Lelystad. De aanvrager was op 12 oktober 2006 veroordeeld tot een geldboete van € 230,00 wegens 'medeplegen van vernieling'. De aanvrage tot herziening berustte op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De Hoge Raad oordeelde dat de inhoud van een brief van de Hoofdofficier van Justitie, waarin werd gesteld dat de aanvrager niet de persoon was die de vernieling had gepleegd, steun biedt aan deze stelling. De Hoge Raad concludeerde dat, ware de Politierechter op de hoogte geweest van deze feiten, hij de aanvrager zou hebben vrijgesproken.

De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening gegrond en beval de opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de identificatie van verdachten en de gevolgen van persoonsverwisseling in strafzaken. De Hoge Raad bevestigde dat de aanvrager ten onrechte was veroordeeld en dat de rechtsgang hersteld moest worden om recht te doen aan de feiten.

Uitspraak

9 december 2008
Strafkamer
nr. 08/01058 H
RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle-Lelystad van 12 oktober 2006 nummer 07/460894-06, [naar de Hoge Raad begrijpt] ingediend door:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen" veroordeeld tot een geldboete van € 230,-.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager beroept zich op een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Schipper heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de stukken bevindt zich een brief van 23 januari 2008 van mr. W.B.M. Tomesen, Hoofdofficier van Justitie te Zwolle-Lelystad, gericht aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, inhoudende, voor zover hier van belang:
"Hierbij gaat het dossier in de zaak tegen [aanvrager], die bij vonnis van de politierechter van 12 oktober 2006 ter zake van, kort gezegd, "medeplegen van vernieling" bij verstek, inmiddels onherroepelijk, is veroordeeld tot een geldboete van € 230,00.
Er is evenwel sprake van een persoonsverwisseling. De op verdenking van "vernieling" op 10 juli 2006 aangehouden persoon, waarschijnlijk een zekere [betrokkene], heeft de personalia gebruikt van [aanvrager]. Kennelijk heeft de politie de door [betrokkene] opgegeven personalia niet geverifieerd.
Daardoor kon het gebeuren dat de, op naam van [aanvrager] gestelde dagvaarding op het politiebureau in persoon aan die [betrokkene] werd uitgereikt. [betrokkene] is uiteraard niet ter terechtzitting van de politierechter verschenen waardoor ook het veroordelend verstekvonnis op naam van [aanvrager] is gesteld.
Na aan een betalingsverzoek (voor inmiddels € 470,85) van de gerechtsdeurwaarder te hebben voldaan, kreeg [aanvrager] - die aanvankelijk in de veronderstelling verkeerde dat de boete een verkeersovertreding betrof - toch argwaan en wendde zich tot het politiebureau met het verzoek één en ander uit te zoeken. Dat verzoek is ingewilligd en uit het onderzoek is gebleken dat de op 10 juli 2006 aangehouden persoon niet [aanvrager] was, maar wel diens personalia heeft opgegeven, terwijl de politie heeft nagelaten de juistheid daarvan te onderzoeken."
4.2. De inhoud van het onder 4.1 genoemde geschrift geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle-Lelystad van 12 oktober 2006;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 9 december 2008.