ECLI:NL:HR:2008:BG5864

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/070HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid hoger beroep in schuldsaneringsregeling

In deze zaak gaat het om een verzoeker die in het kader van de schuldsaneringsregeling te maken kreeg met een niet-ontvankelijkheid in hoger beroep. De rechtbank 's-Hertogenbosch had op 4 augustus 2003 de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Op 5 augustus 2003 werd het saneringsplan vastgesteld, met een looptijd van drie jaar. Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank op 18 september 2006 vastgesteld dat de verzoeker tekortgeschoten was in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsanering. De rechtbank besloot dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigde op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend werd, maar dat de verplichtingen van de verzoeker eindigden op 4 augustus 2006.

Tegen deze beslissing heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na een mondelinge behandeling heeft het hof op 27 maart 2007 de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Hierop heeft de verzoeker cassatie ingesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het beroep te verwerpen. De advocaat van de verzoeker heeft op 24 oktober 2008 schriftelijk gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 december 2008 geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verzoeker verworpen.

Uitspraak

5 december 2008
Eerste Kamer
R07/070HR
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 4 augustus 2003 is ten aanzien van [verzoeker] de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Vervolgens heeft de rechtbank bij vonnis van 5 augustus 2003 het saneringsplan vastgesteld, waarbij de looptijd van de schuldsaneringsregeling is bepaald op drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de schuldsanering van toepassing is verklaard.
Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank bij vonnis van 18 september 2006 vastgesteld dat [verzoeker] toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten en heeft de rechtbank verstaan dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van [verzoeker] eindigden op 4 augustus 2006.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft het hof bij arrest van 27 maart 2007 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoeker] heeft op 24 oktober 2008 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 december 2008.