(i) [Slachtoffer], eigenaresse van drogisterij [A], heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 tussen 18.00 uur en 18.05 uur is zij beroofd van haar boodschappentas met inhoud. Na het sluiten van de winkel om 18.00 uur liep zij samen met haar dochter [betrokkene 1] in de richting van de auto welke geparkeerd stond bij een container aan de overzijde van de straat. Zij liepen over het trottoir. [Betrokkene 1] liep op een gegeven moment iets voor haar. [Betrokkene 1] attendeerde haar op een man die over de parkeerplaats liep en hun richting op kwam. [Betrokkene 1] vertelde dat ze de man al eerder had gezien, iets voor 18.00 uur. Op het moment dat [betrokkene 1] net voor haar ging lopen, kwam die man naast haar lopen. Zij hield op dat moment haar zwarte boodschappentas in haar linkerhand. Zij voelde opeens een harde ruk aan haar linkerarm. De boodschappentas werd met kracht uit haar hand getrokken. Op het moment dat de tas uit haar hand werd gerukt, zag zij dat dit werd gedaan door de man op wie [betrokkene 1] haar had geattendeerd. Net voor het moment dat die man de tas wegnam, kwam er van rechts een vrachtauto van [B] aanrijden. Deze is gestopt om de man die de tas wegnam voor te laten gaan. Nadat de man de tas had gepakt, rende hij weg. Hij liep rechts de hoek om en liep in de richting van de Roelf Bosmastraat. Zij is nog achter de man aangerend, maar verloor hem uit het oog. In de boodschappentas zat haar handtas met onder meer haar rijbewijs, paspoort, sleutelbos, portemonnee met ongeveer 500 euro, enkele pasjes, en een pincode van één van de pasjes. Signalement van de man: niet blanke man, tenger postuur 1.75-1.80 m. lang, leeftijd tussen 20-30 jaar, donker kort geknipt haar, niet brildragend. Kleding: donkerrode gebreide trui. (Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina's 018-022).
(ii) [Betrokkene 1] heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 was zij aan het werk in Drogisterij [A]. Omstreeks 17.55 uur is zij naar buiten gegaan. Het is haar toen opgevallen dat een man bij de glasbakken liep. Zij is naar binnen gegaan en vervolgens samen met haar moeder naar buiten gegaan. Zij heeft toen tegen haar moeder gezegd: "moet je eens kijken wat een vreemd type daar loopt, hij liep daar net ook al". Zij is samen met haar moeder in de richting van haar auto gelopen. De man liep achter hen langs. Kort daarna hoorde zij haar moeder "he, he mijn tas" roepen en zag zij de man hard wegrennen met de tas van haar moeder in zijn hand. De man droeg een rode trui. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina's 040-042).
De tas die uit de handen van haar moeder is gerukt, is later met een deel van de inhoud in Apeldoorn teruggevonden. Haar grootvader heeft een rekening bij de Postbank, nummer [001]. Voor die rekening zijn twee betaalpassen verstrekt. Een pasje is in het bezit van haar moeder. De betaalpas van haar grootvader die haar moeder had is niet in de tas teruggevonden. Op 25 april 2002 kreeg zij een afrekening van haar grootvaders girorekening onder ogen. Daarop staan meer dan 20 mutaties van geld dat is afgeschreven van de rekening van haar grootvader. Deze betalingen zijn gedaan met de betaalpas met het nummer [002]. Deze pas staat op naam van [betrokkene 2], haar grootvader. Na de diefstal van de tas is er in totaal ongeveer Euro 9.500,-- afgeschreven van de rekening van haar grootvader met gebruikmaking van de pas [002]. (Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina's 024-026).
(iii) [Getuige 1] heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 omstreeks 18.00 uur reed hij met een bestelauto van zijn bedrijf [B] te Rijssen vanaf de Roelf Bosmastraat over de Kroonweide naar de parkeerplaats aan de achterzijde van supermarkt "de Plusmarkt". Voordat hij de parkeerplaats opreed, is hij gestopt om een voetganger voor te laten gaan. Deze voetganger kwam uit de richting van de twee glascontainers die bij de parkeerplaats staan. Hij heeft zijn bestelauto geparkeerd. Op het moment dat hij de bestelauto verliet zag hij een vrouw hardlopend om de hoek komen. Zij schreeuwde iets van: "Ik ben beroofd, help mij, ze hebben mijn tas gepakt." Kort daarna hoorde hij dat een zwarte auto met gierende banden wegreed vanaf de parkeerplaats. Hij zag dat de zwarte auto eerst een rondje reed over de parkeerplaats. Dit moest die auto wel, want een andere man had zijn auto met aanhangwagen vlak voor die auto geparkeerd, kennelijk met de bedoeling om de auto klem te zetten. Na het rondje op de parkeerplaats reed de auto weg via de Kroonweide. De auto was een zwarte Alfa, type 156 Sportwagon. Op het moment dat de zwarte Alfa vanaf de parkeerplaats de straat opdraaide, zag hij het kenteken van deze auto: het was iets met [AA-BB]. Het signalement van de man die hij voor had laten gaan toen hij de parkeerplaats wilde opdraaien luidt: tussen de 25 en 30 jaar oud, tussen de 1.80 en 1.85 meter, normaal postuur, kort zwart haar, niet kalend. De man droeg een donkerrode of bordeauxkleurige trui. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina's 036-038).
(iv) [Getuige 2] heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 klokslag zes uur reed hij met zijn vrouw in zijn Opel Vectra met aanhangwagen over de Roelf Bosmastraat te Rijssen. Op het moment dat hij vlak voor het winkelcentrum reed, zag hij dat over de Kroonweide een man hard kwam aanlopen. Hij zag dat hij een zwarte boodschappentas in zijn hand had. Door de manier waarop deze man liep en die tas vasthield, had hij het idee dat de man de tas zojuist gestolen had. De man liep eerst midden over de weg en ging daarna hardlopend tussen "de Plusmarkt" en het dokterscentrum door. Hij wilde de man te pakken krijgen en reed met zijn auto linksaf de Kroonweide in, waar de man weer moest uitkomen. Terwijl hij de Kroonweide inreed zag hij die man de parkeerplaats oprennen. De man stapte daar aan de bijrijderszijde in een zwarte Alfa Romeo stationcar. Hij zag dat in de auto achter het stuur een tweede man zat. De auto had een draaiende motor. Hij reed zijn auto voor die zwarte Alfa en probeerde op die manier het wegrijden te voorkomen. De auto kon echter nog iets achteruit en met gierende banden reed deze auto net voor hem langs weg. Het signalement van de bestuurder luidt: manspersoon, leeftijd ongeveer 25 á 30 jaar oud, blank, Nederlands uiterlijk, kaalgeschoren hoofd, fors postuur en een bol gezicht, geen bril, baard of snor. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina's 046-048).
(v) [Getuige 3] heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 omstreeks 18.00 uur reed ik met mijn man in de Opel Vectra met aanhangwagen op de Roelf Bosmastraat te Rijssen. Ter hoogte van "De Plusmarkt" kwam een man hard aanlopen, met een zwarte tas onder zijn arm geklemd. Zij zag dat de man hard liep naar een geparkeerde auto en aan de passagierszijde in deze auto stapte. In deze auto zat een man achter het stuur. Het was een blanke man, ongeveer 25-30 jaar oud. Het kenteken van de auto waarin de mannen wegreden, een Alfa, begon met [00-AA].
(vi) [Getuige 4] heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 omstreeks 18.10 uur zag hij op het parkeerterrein aan de Kroonweide een personenauto staan, een Alfa, type 156, stationuitvoering, kleur zwart. Hij zag dat in de auto, op de bestuurdersplaats, een man zat. De man was fors gebouwd, leeftijd tussen de 20 en 30 jaar, geen bril, baard of snor. (Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina 051).
(vii) [Betrokkene 3], wonende te [woonplaats] is houder van een personenauto van het merk Alfa, type Romeo, zwart van kleur, met het kenteken [00-CC-DD]. Deze personenauto is tussen 10 april 2002 omstreeks 12.00 uur en 11 april 2002 omstreeks 10.30 uur gestolen te Geleen. Op 18 april 2002 is deze personenauto voorzien van gestolen kentekenplaten met het nummer [00-AA-BB] te Rijssen teruggevonden en voor nader onderzoek door de politie inbeslaggenomen. (Proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde pagina's 028-032; Proces-verbaal van verhoor van aangever, doorgenummerde pagina's 033-034; Proces-verbaal, doorgenummerde pagina's 063-064 en Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, doorgenummerde pagina's 065-066).
(viii) Opsporingsambtenaar [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd. In de gestolen zwarte Alfa Romeo met het kenteken [00-AA-BB] is een reçu aangetroffen van tankstation 't Anker, gelegen aan de A2 ter hoogte van Born. Dit reçu vermeldt als datum en tijdstip: 15 april 2002 12.00 uur. Bij het bekijken van de bewakingsbeelden van 15 april 2002 zag hij dat omstreeks 11.58 uur een zwarte Alfa 156 Sportwagon het terrein van het tankstation kwam oprijden, dat de bestuurder uitstapte en tankte (fotoprint 1), dat omstreeks 11.59 uur deze bestuurder het tankstation binnenliep en dat deze omstreeks 12:00 uur afrekende (fotoprint 3). Hij zag dat deze bestuurder een blanke man was van circa 1.70 meter, een geschoren hoofd had met aan de voorzijde een kuif, met een fors gedrongen postuur. Op de bewakingsbeelden van 15 april 2002 omstreeks 12.01 uur is te zien dat de zwarte Alfa voorzien is van het kenteken [00-AA-BB] en wegreed van het tankstation over de Rijksweg A2 richting Maastricht. (Proces-verbaal van bevindingen, met fotoprints van deze bewakingsbeelden, doorgenummerde pagina's 074-076).
(ix) [Getuige 5] heeft het volgende verklaard. Op 17 april 2002 zat hij in zijn stamcafé te [plaats]. Op die avond kwam de hem bekende [aanvrager], de aanvrager, daar ook binnenlopen. Gaandeweg kwamen zij op het idee om nog even naar het casino in Valkenburg te gaan. Zij reden daarnaartoe in [aanvrager]'s auto. Onderweg zijn zij gestopt bij een tankstation aan de snelweg richting Valkenburg. Hij heeft daar een belkaart en sigaretten gekocht en betaald met een pasje dat hij van [aanvrager] ter plekke in gebruik kreeg. [Aanvrager] gaf hem de pincode er mondeling bij. Weer in de auto gaf hij het pasje terug aan [aanvrager]. Zij zijn doorgereden richting Valkenburg. Onderweg hebben zij gepind bij een ABN AMRO kantoor in Echt. Weer kreeg hij het pasje van [aanvrager]. Het geld heeft hij volgens afspraak aan [aanvrager] gegeven. In het casino heeft hij ook weer dat pasje van [aanvrager] gekregen en daar gepind, hij denkt Euro 1.000,-. Hij heeft het pasje na het pinnen weer teruggegeven aan [aanvrager]. Hij heeft gezien dat het pasje niet op [aanvrager]'s naam stond maar op de naam van een hem onbekende. Hij vroeg [aanvrager] ernaar en [aanvrager] zei dat het pasje van een ex-vriendin van hem was en dat hij nog geld tegoed had van dat meisje. (Processen-verbaal van verhoor, doorgenummerde pagina's 096-099).
(x) Uit onderzoek van het verkregen mutatieoverzicht van de Postbank blijkt onder meer dat met de giropas behorende bij rekeningnummer [001] ten name van [betrokkene 2] te [woonplaats] op 17 april 2002 te 18:22 uur bij de giromaat te Holten Euro 1.000,-- is opgenomen, dat op die dag om 23.20 uur een betaling is verricht van Euro 1000,-- bij Holland Casino te Valkenburg, dat op 18 april 2002 om 00:08 uur een betaling is verricht bij het tankstation aan de Rijksweg A2 te Geleen, dat die dag om 00:24 uur Euro 250,-- is opgenomen bij de ABN-AMRO te Echt en om 00:28 uur Euro 1000,-- bij een pinautomaat van de Postbank te Echt (Proces-verbaal, doorgenummerde pagina's 009-010).
(xi) De aanvrager heeft verklaard dat hij zichzelf herkent als de persoon die op de fotoprints van 15 april 2002 staat afgebeeld met een zwarte Alfa Romeo (Proces-verbaal, doorgenummerde pagina 085). Blijkens de aantekeningen van de griffiers heeft de aanvrager ter terechtzitting van het Hof van 14 april 2005 onder meer verklaard dat hij [getuige 5] kent en dat hij ook wel in de Alfa Romeo heeft gezeten.
(xii) Uit door speurhondengeleider [verbalisant 2] werkzaam bij de technische recherche van de regiopolitie Twente, op 18 november 2002 verrichte geuridentificatieproeven bleek onder meer dat speurhond Rex een geurovereenkomst waarnam tussen tenminste een van de corpora delicti (geurmonsters versnellingspook en stuurwiel van de auto met kentekenplaten [00-AA-BB]) en de geurdragers welke waren vastgehouden door de aanvrager. (Processen-verbaal, doorgenummerde pagina's 067-068 en 070-072).