ECLI:NL:HR:2008:BG5207
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake poging tot doodslag met vuurwapen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor poging tot doodslag op een slachtoffer, waarbij hij op 31 juli 2005 in Amsterdam met een vuurwapen op het slachtoffer had geschoten. De verdediging had verzocht om nader onderzoek, maar het Hof oordeelde dat dit verzoek voorwaardelijk was gedaan en dat de voorwaarde niet was vervuld, aangezien het Hof het opzet in voorwaardelijke vorm niet bewezen achtte. De verdediging stelde dat er geen bewijs was voor het opzet, omdat het slachtoffer niet had gezien dat de verdachte op hem had geschoten. Het Hof verwierp deze verweren en oordeelde dat uit de verklaringen van het slachtoffer en getuigen bleek dat de verdachte met opzet had geschoten. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en verwierp het beroep, waarbij werd vastgesteld dat het Hof niet gehouden was om op het verzoek van de verdediging te beslissen, omdat de voorwaarde niet was vervuld. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de beoordeling van opzet in strafzaken en de voorwaarden waaronder verzoeken tot nader onderzoek moeten worden behandeld.