(i) Een proces-verbaal van aanhouding, inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], of van een of meer van hen:
"Diezelfde personen werden omstreeks 18.05 uur weer gesignaleerd in de omgeving van [benadeelde partij 1]. Hierop ging collega [verbalisant 5], van de Basispolitiezorg Centrum-west, in burger gekleed, naar [benadeelde partij 1] om aldaar post te vatten. Tevens waren wij, derde en vierde verbalisanten, in politieuniform gekleed en rijdend in een opvallend dienstvoertuig, ook onderweg naar bovengenoemde locatie. Toen wij, eerste en tweede verbalisanten, onderweg waren naar bovengenoemde locatie hoorden wij via de portofoon van collega [verbalisant 5] dat drie personen op het terrein van [benadeelde partij 1] waren gekomen en dat zij probeerden een personenauto weg te nemen. Hierop gingen wij, verbalisanten, ter plaatse. Echter de verdachten konden wegkomen van het garageterrein. Hierop stelden wij, verbalisanten, direct in de omgeving een onderzoek in. Wij, eerste en tweede verbalisanten, reden over de Zuidelijke Parallelweg te Arnhem in de richting van de Oranjeweg. Wij zagen voor ons, uit tegenovergestelde richting, het dienstvoertuig van de derde en vierde verbalisanten komen rijden. Wij zagen dat zij rechtsaf een parkeerplaats opreden.
Op datzelfde moment zagen wij dat twee personen uit een portiek kwamen rennen. Wij zagen dat de personen van ons, verbalisanten, wegrenden.
Wij, eerste en tweede verbalisant, zagen dat de personen wegrenden in de richting van de Oranjeweg.
Hierop reden wij achter deze personen aan. Wij zagen dat deze personen in de richting van een portiek verdwenen. Toen wij ter hoogte van deze portiek kwamen, zagen wij een persoon in de portiek staan, welke gekleed was in donkere kleding.
Hierop hield ik, tweede verbalisant, deze persoon staande. Ik vroeg aan deze persoon of hij een identiteitsbewijs bij zich had. Hierop hoorde ik dat hij bevestigend antwoordde en mij een identiteitsbewijs overhandigde. Deze persoon gaf op te zijn:
[mededader 1] geboren [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] en wonende op de [a-straat 1] te [woonplaats].
Ik, tweede verbalisant hoorde dat de man hijgend ademhaalde.
Hierop vroeg ik, eerste verbalisant, via de portofoon aan de collega in burger naar het signalement van de verdachte. Het signalement was: Dader 1; grijs/witte trui met donkere broek. Vermoedelijk blauwe spijkerbroek.
Hierop liep ik, eerste verbalisant, terug naar de portiek alwaar wij, eerste en tweede verbalisanten, de verdachte uit hadden zien komen. Toen ik, eerste verbalisant, bij de portiek kwam, zag ik een mevrouw in de portiek staan die een wijzende beweging maakte naar een generatorhuisje, welke zich links naast de portiek bevindt. Ik, eerste verbalisant, liep hierop naar dit generatorhuisje en toen ik met mijn zaklamp achter dit huisje scheen, zag ik dat er [zich] een persoon ophield. Ik zag dat deze persoon op zijn hurken zat, zodanig dat hij vanaf de straat niet te zien was. Hierop sprak ik de verdachte aan en beval hem vanachter het elektriciteitshuisje vandaan te komen. Hierop zag ik dat de verdachte opstond en naar mij, eerste verbalisant, toeliep. Toen ik, eerste verbalisant, in het gezicht scheen met de zaklamp, zag ik dat de verdachte hevig bezweet was over zijn gezicht. Tevens hoorde ik dat de verdachte hijgend ademhaalde. Tevens zag ik, eerste verbalisant, dat het signalement van dader 1 overeenkwam met de verdachte. Hierop vroeg ik, eerste verbalisant, de verdachte naar een identiteitsbewijs. Hierop overhandigde de verdachte mij een identiteitskaart. De verdachte gaf op te zijn:
[aanvrager] geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] en wonende op de [b-straat 1] te [woonplaats]."