ECLI:NL:HR:2008:BG4247

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42242
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rioolaansluitrecht en belastbare feiten in de gemeente Staphorst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst. Het geschil betrof de heffing van een eenmalig rioolaansluitrecht van ƒ 6.245, die door het College was opgelegd aan een belanghebbende in verband met de bouw van een woning op het perceel a-straat 1. Het College had de heffing gehandhaafd na bezwaar, maar het Gerechtshof te Arnhem had deze heffing vernietigd, omdat het Hof oordeelde dat het belastbare feit zoals opgenomen in de Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 1999 zich niet had voorgedaan. Het Hof stelde vast dat er geen bewijs was dat de belanghebbende een aanvraag had ingediend voor de aansluiting op het gemeentelijke rioleringsstelsel, wat volgens de Verordening noodzakelijk was voor de heffing van het recht.

De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en geoordeeld dat het middel van het College niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat het belastbare feit niet had plaatsgevonden, en dat het enkele feit dat er een bouwvergunning was aangevraagd niet voldoende was om te concluderen dat er ook een aanvraag voor aansluiting op de riolering was gedaan. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de heffing van gemeentelijke belastingen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden opgelegd.

Uitspraak

Nr. 42.242
14 november 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 8 augustus 2005, nr. 02/04152, betreffende een van X te Z (hierna: belanghebbende) geheven eenmalig rioolaansluitrecht.
1. Het geding in feitelijke instantie
Het College heeft per brief aan belanghebbende meegedeeld dat de door hem te betalen eenmalige aansluitbijdrage (rioolaansluitrecht) is bepaald op ƒ 6.245. Het besluit is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het hoofd afdeling Belastingen en Interne zaken van de gemeente Staphorst (hierna: het Hoofd) gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, en de uitspraak van het Hoofd alsmede het heffingsbesluit vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Het College heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Met dagtekening 4 mei 1999 heeft belanghebbende een bouwvergunning aangevraagd. Met dagtekening 15 juni 1999 heeft het College aan belanghebbende een bouwvergunning verleend. In de bouwvergunning is vermeld dat deze is verleend voor het verbouwen en splitsen in twee wooneenheden van het perceel, plaatselijk bekend a-straat 1 te Q.
3.1.2. De onder 1 bedoelde brief vermeldt onder meer het volgende:
"Naar aanleiding van de uwerzijds aangevraagde en inmiddels verleende bouwvergunning voor het mogen realiseren van een woning op het perceel a-straat 1, delen wij u het volgende mee.
Op grond van de in onze gemeente vastgestelde Verordening op de heffing en invordering rioolaansluitrecht, dient een éénmalig aansluitrecht geheven te worden voor ieder nieuw te bouwen woning/bedrijf, waarvoor een aansluitverplichting geldt op het gemeentelijke rioleringsstelsel.
De door u te realiseren c.q. gerealiseerde woning aan de a-straat 1, moet voor wat betreft de vuilwaterafvoer direct of indirect aangesloten worden op het gemeentelijke rioleringsstelsel.
De door u hiervoor te betalen éénmalige aansluitbijdrage is bepaald op ƒ 6.245.
(...)."
3.1.3. In de Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 1999 van de gemeente Staphorst (hierna: de Verordening) is onder meer het volgende bepaald:
"Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'eenmalig rioolaansluitrecht' wordt een recht geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering."
3.2. Voor het Hof was in geschil of het rioolaansluitrecht terecht is geheven.
3.3.1. In onderdeel 4.3 van zijn uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat het in artikel 2 van de Verordening opgenomen belastbare feit zich niet heeft voorgedaan. Het Hof heeft daartoe redengevend geoordeeld dat belanghebbende betwist dat een aanvraag als in die bepaling bedoeld is ingediend, en het dossier ook geen aanwijzing bevat voor het tegendeel, en dat het enkele feit dat een (ver)bouwvergunning is aangevraagd daartoe onvoldoende is, nu daaruit op zich niet kan worden geconcludeerd dat ook een aanvraag is gedaan tot het "tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering".
3.3.2. Het tegen dit oordeel gerichte middel 2 kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu dit middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.4. Aangezien 's Hofs onder 3.3.1 vermelde oordeel dat het onderwerpelijke belastbare feit zich niet heeft voorgedaan, zijn beslissing zelfstandig draagt, en blijkens het voorgaande in cassatie stand houdt, behoeft middel 1 geen behandeling en dient het beroep in cassatie ongegrond te worden verklaard.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2008.
Van de Gemeente Staphorst wordt ter zake van het door het College ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 433.