5.1. Bij de aanvrage zijn stukken gevoegd van een nader onderzoek dat de politie, na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis, op last van het Openbaar Ministerie heeft uitgevoerd naar aanleiding van een aan de Advocaat-Generaal gerichte faxbrief van de advocaat van aanvrager van 10 december 2007. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt aanvullend proces-verbaal van 31 december 2006, opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier van politie, inhoudende - voor zover hier van belang -
"Op 5 mei 2004 werd, nadat hij op heterdaad was aangehouden bij een inbraak in café [A] te Neer, door de aangehouden persoon de navolgende personalia opgegeven:
[Aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1978,
te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats],
[c-straat 1].
De door [aanvrager] opgegeven personalia werden ingevoerd in het Bedrijfs Proces Systeem (BPS) van de regiopolitie Limburg-Noord. BPS is gekoppeld aan de persoonsserver van de Gemeentelijke Bevolkings Administratie (GBA). Na de invoer van de opgegeven personalia in BPS worden de ingevoerde gegevens automatisch vergeleken met de GBA gegevens. Als de ingevoerde personalia correct zijn blijkt dit uit het feit dat via de GBA persoonsserver automatisch het GBA nummer van de betrokkene in BPS wordt opgenomen. Het aan [aanvrager] gekoppelde GBA nummer betrof [001], hetgeen ook is vermeld op het in het dossier opgenomen gegevensblad, pagina 011, van de verdachte [aanvrager].
De door de verdachte opgegeven personalia bleken overeen te komen met de GBA gegevens.
De persoon die op 5 mei 2004, te Neer werd aangehouden en die opgaf dat hij [aanvrager] was genaamd, was niet in het bezit van een legitimatiebewijs of een identiteitsdocument. Omdat de door [aanvrager] opgegeven personalia overeenkwamen met de GBA gegevens werd door mij geen nader onderzoek ingesteld naar zijn identiteit.
Van de in dit onderzoek aangehouden verdachten, [aanvrager] en [medeverdachte 1] werden geen verdachtenfoto's en geen dactyloscopische signalementen gemaakt.
Door de verdachte [medeverdachte 1] werd de persoon met wie hij in het café in Neer was geweest tijdens zijn verhoren steeds [naam] genoemd. Tijdens het verhoor van [aanvrager] op 6 mei 2004, te 13.28 uur, verklaarde deze dat hij tegen [medeverdachte 1] had verteld dat zijn naam [naam] was en dat [medeverdachte 1] hem vanaf die tijd [naam] noemde.
De verdachte [medeverdachte 1] werd door mij tijdens zijn verhoren niet geconfronteerd met hetgeen de verdachte [aanvrager] verklaarde over de naam [naam].
Ik, verbalisant, kan mij niets meer herinneren van enig signalement van de persoon die op 5 mei 2004 te Neer werd aangehouden, die opgaf [aanvrager] te zijn genaamd en die door mij meerdere malen werd gehoord.
In verband met vorenstaande werd door mij, verbalisant, op 31 december 2006, geraadpleegd in het landelijke politie Herkenningssysteem (HKS). Uit dit systeem bleek mij dat op 24 juni 2005, door de regiopolitie Haaglanden een verdachtefoto was gemaakt van een persoon met in de in dit proces-verbaal en in het eerder opgemaakte dossier genoemde personalia van [aanvrager]. De betreffende foto werd door mij geprint en bekeken. De persoon afgebeeld op deze foto herken ik in het geheel niet.
De bedoelde foto wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd een uitdraai van het HKS, waarin door mij werd geraadpleegd op [aanvrager]. Op deze uitdraai zijn de antecedenten van [aanvrager] vermeld en op welke datum en onder welk nummer de bijgevoegde verdachtefoto van hem werd gemaakt.
Tevens is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd een uitdraai van de door mij, op 31 december 2006, gedane GBA bevraging van [aanvrager]."