ECLI:NL:HR:2008:BG3714

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00239
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep in pachtzaak en toepasselijkheid overgangsbepaling

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep van [verzoeker] tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem. [Verzoeker] had op 17 maart 2006 een verzoekschrift ingediend tot verlenging van de pachtovereenkomst met [verweerder]. De rechtbank Utrecht, sector kanton, heeft dit verzoek op 18 april 2007 toegewezen en de pachtovereenkomst verlengd tot 1 juni 2013. [Verweerder] ging echter in hoger beroep, waarna het hof op 20 november 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigde en de pachtovereenkomst beëindigde. Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] cassatie ingesteld.

In cassatie heeft [verweerder] aangevoerd dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn beroep, omdat volgens artikel 134 van de Pachtwet arresten en beschikkingen van de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem niet vatbaar zijn voor cassatie. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Wet van 26 april 2007, die op 1 september 2007 in werking trad, de Pachtwet introk en nieuwe procesrechtelijke bepalingen voor pachtzaken introduceerde. Deze nieuwe bepalingen sluiten cassatieberoep niet uit, maar de Hoge Raad oordeelt dat de overgangsbepalingen van artikel 74 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn op lopende procedures.

De Hoge Raad concludeert dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep, omdat de wetgever heeft bedoeld dat de nieuwe regels geen gevolgen hebben voor rechtsmiddelen in lopende procedures. De beschikking van de Hoge Raad is op 19 december 2008 openbaar uitgesproken door vice-president D.H. Beukenhorst en de overige raadsheren.

Uitspraak

19 december 2008
Eerste Kamer
08/00239
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 17 maart 2006 ter griffie van de pachtkamer van de rechtbank Utrecht, sector kanton, ingediend verzoekschrift tot pachtverlenging heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, om de pachtovereenkomst tussen [verzoeker] als pachter en [verweerder] als verpachter te verlengen met de wettelijke duur van 6 jaren derhalve tot 1 juni 2013, zulks met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
[Verweerder] heeft het verzoek bestreden.
De pachtkamer heeft, na comparitie van partijen en plaatsopneming, bij beschikking van 18 april 2007 de pachtovereenkomst met de wettelijke duur van 6 jaren, derhalve tot 1 juni 2013, verlengd.
Tegen deze beschikking heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij beschikking van 20 november 2007 heeft het hof, na mondelinge behandeling, de bestreden beschikking van de pachtkamer van de rechtbank Utrecht, sector kanton, van 18 april 2007 vernietigd, de pachtovereenkomst tussen [verweerder] en [verzoeker] beëindigd en de ontruimingstermijn vastgesteld op 10 maanden na de datum van deze beschikking.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft in het verweerschrift verzocht tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker], en verzocht het beroep voor het overige te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker tot cassatie in het namens hem ingestelde cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1 Het gaat in deze zaak, voor zover in cassatie van belang, om het volgende. [Verzoeker] heeft op 17 maart 2006 als pachter verlenging verzocht van de met [verweerder] als verpachter bestaande pachtovereenkomst. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen. Op het door [verweerder] op 23 mei 2007 ingestelde hoger beroep heeft het hof bij beschikking van 20 november 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd, en, kort gezegd, de pachtovereenkomst beëindigd.
[Verzoeker] heeft cassatieberoep ingesteld tegen de beschikking van het hof. [Verweerder] heeft aangevoerd dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in dit beroep.
3.2 Ingevolge art. 134 Pachtwet zijn arresten en beschikkingen van de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem niet vatbaar voor cassatie. Op 1 september 2007 is de Wet van 26 april 2007, Stb. 163, in werking getreden, waarbij de Pachtwet werd ingetrokken en titel 5 van Boek 7 BW (Pacht) werd ingevoerd. De bij dezelfde wet ingevoerde en eveneens op 1 september 2007 in werking getreden procesrechtelijke bepalingen voor pachtzaken (art. 1019j-1019v Rv.) sluiten cassatieberoep niet uit. De Wet van 26 april 2007, Stb. 163, bevat geen overgangsbepalingen. Blijkens de parlementaire geschiedenis zoals weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6 heeft de wetgever bedoeld dat voor lopende procedures de algemene in verband met de Boeken 3-8 geldende overgangsbepaling van art. 74 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek zal gelden, zodat het van toepassing worden van de hiervoor bedoelde procesrechtelijke bepalingen geen gevolg zal hebben voor eventuele rechtsmiddelen. [Verzoeker] is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.