ECLI:NL:HR:2008:BG3590

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03514
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 9 januari 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Zwolle-Lelystad met het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft dit verzoek op 8 april 2008 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 7 augustus 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Verzoeker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd, onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De advocaat van verzoeker heeft op 14 november 2008 schriftelijk gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 19 december 2008 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering vereist is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoeker dan ook verworpen.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein (voorzitter), F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

19 december 2008
Eerste Kamer
08/03514
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 9 januari 2008 ter griffie van de rechtbank Zwolle-Lelystad ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van hem de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De rechtbank heeft bij vonnis van 8 april 2008 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 7 augustus 2008 heeft het hof Arnhem, met nevenzittingsplaats Leeuwarden, het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft op 14 november 2008 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.