ECLI:NL:HR:2008:BG3466
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1955, had beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling tot vijftien maanden gevangenisstraf. De advocaat van de verdachte, mr. A.A. Franken, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Schipper heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit is het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden, waardoor de procedure langer heeft geduurd dan redelijk is. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd tot dertien maanden. Het beroep is voor het overige verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafprocedures.