ECLI:NL:HR:2008:BG2189
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over opzet bij inrijden op persoon
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 21 februari 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1986 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst, heeft op 16 december 2008 uitspraak gedaan.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het Gerechtshof bevestigt.
De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van het cassatiemiddel en de rol van de Hoge Raad in strafzaken verduidelijkt.