ECLI:NL:HR:2008:BG2139
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 29 mei 2007 werd uitgesproken in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Bon Futuro" op Curaçao. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering van die straf, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, deze werd verminderd tot dertien jaren en negen maanden. Het beroep voor het overige werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens werd ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en werd uitgesproken op 16 december 2008.