ECLI:NL:HR:2008:BG1818
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen door de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 2 januari 2008 een verzoekschrift ingediend bij de kinderrechter van de rechtbank Utrecht, met het verzoek om drie minderjarige kinderen van de ouders onder toezicht te stellen. De ouders hebben dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft de kinderrechter op 5 februari 2008 de minderjarigen voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld, met de beschikking dat deze uitvoerbaar bij voorraad was. De ouders hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Op 3 juni 2008 heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd. Tegen deze beschikking hebben de ouders cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan de beschikking van het hof is gehecht.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend in de cassatieprocedure. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 19 december 2008 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, met de overige raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels.