ECLI:NL:HR:2008:BG1818

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02695
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen door de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 2 januari 2008 een verzoekschrift ingediend bij de kinderrechter van de rechtbank Utrecht, met het verzoek om drie minderjarige kinderen van de ouders onder toezicht te stellen. De ouders hebben dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft de kinderrechter op 5 februari 2008 de minderjarigen voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld, met de beschikking dat deze uitvoerbaar bij voorraad was. De ouders hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Op 3 juni 2008 heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd. Tegen deze beschikking hebben de ouders cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan de beschikking van het hof is gehecht.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend in de cassatieprocedure. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 19 december 2008 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, met de overige raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels.

Uitspraak

19 december 2008
Eerste Kamer
08/02695
EV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker 1],
[Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ouders en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 2 januari 2008 ter griffie van de rechtbank Utrecht ingediend verzoekschrift heeft de Raad zich gewend tot de kinderrechter en verzocht drie minderjarige kinderen van de ouders onder toezicht te stellen.
De ouders hebben het verzoek bestreden.
De kinderrechter heeft, na mondelinge behandeling achter gesloten deuren, bij beschikking van 5 februari 2008 uitvoerbaar bij voorraad de minderjarigen voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld.
Tegen deze beschikking hebben de ouders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 3 juni 2008 heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben de ouders beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.