ECLI:NL:HR:2008:BG1811

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13287
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afgewezen verzoek tot informatieverschaffing over minderjarig kind

In deze zaak heeft de vader, wonende te [woonplaats], op 23 december 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Arnhem. Hij verzocht de rechtbank te bepalen dat de moeder, wonende te [woonplaats], hem informatie zou verschaffen over hun minderjarige dochter, op basis van artikel 1:377b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De moeder heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft na mondelinge behandeling en een tussenvonnis op 30 januari 2007 het verzoek van de vader toegewezen. Hiertegen heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

Het gerechtshof heeft op 28 augustus 2007 de eindbeschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vader afgewezen. De vader heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft op 12 december 2008 uitspraak gedaan. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de beschikking van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

12 december 2008
Eerste Kamer
07/13287
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 23 december 2005 ter griffie van de rechtbank Arnhem ingekomen verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat de moeder aan de vader informatie verschaft over zijn minderjarige dochter.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft, na mondelinge behandeling en een tussenvonnis, bij eindbeschikking van 30 januari 2007 het verzoek van de vader toegewezen.
Tegen de eindbeschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij beschikking van 28 augustus 2007 heeft het hof de eindbeschikking van de rechtbank vernietigd en, in zoverre opnieuw beschikkende, het verzoek van de vader afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 december 2008.