ECLI:NL:HR:2008:BG1809

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/153HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte; vervolg op eerder arrest inzake redelijkheid en billijkheid van huurcontract

In deze zaak gaat het om een geschil over een huurcontract voor bedrijfsruimte tussen de Stichting Het Groene Licht en een verweerder. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de Stichting tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat eerder het vonnis van de rechtbank had vernietigd. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 11 november 2005, waarin het hof was verzocht om de zaak verder te behandelen. Het hof had geoordeeld dat het nieuwe huurcontract twee bepalingen bevatte die in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid, en had de Stichting veroordeeld tot schadevergoeding aan de verweerder. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de Stichting in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 12 december 2008.

Uitspraak

12 december 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/153HR
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING HET GROENE LICHT, voorheen geheten Stichting Camping Zeeburg,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Stichting en [verweerder].
1. Het geding in voorgaande instanties
Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 11 november 2005, nr. C04/238HR, LJN: AT7539. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 24 maart 2004 vernietigd, het beroep voor zover gericht tegen het tussenvonnis van die rechtbank van 29 december 1999 verworpen en het geding naar het gerechtshof te Amsterdam verwezen ter verdere behandeling en beslissing.
Na conclusiewisseling heeft het hof bij arrest van 25 januari 2007 het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, voor recht verklaard dat het aan [verweerder] voorgelegde nieuwe huurcontract twee essentiële bepalingen bevat die in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid en dat [verweerder] derhalve terecht geweigerd heeft om zonder voorbehoud daarmee in te stemmen, en de Stichting veroordeeld de ten gevolge van de aan haar toerekenbare tekortkoming door [verweerder] geleden en te lijden schade te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 december 2008.