ECLI:NL:HR:2008:BG1646
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van ontnemingsbesluit na vrijspraak in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof. De betrokkene was in de hoofdzaak vrijgesproken van diefstal van een oplegger met daarin tapijt en andere goederen. Het Hof had echter bij de bepaling van het ontnemingsbedrag ten onrechte rekening gehouden met het voordeel van € 1.300,- dat aan het vrijgesproken feit was gerelateerd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof dit voordeel niet had mogen betrekken, aangezien de betrokkene was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De waarnemend Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen van het Hof met betrekking tot de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting. De Hoge Raad heeft de klacht gegrond verklaard en het te betalen bedrag verminderd naar € 11.353,-. De Hoge Raad heeft verder het beroep voor het overige verworpen. De zaak benadrukt het belang van de scheiding tussen vrijspraak en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, en dat een ontnemingsbesluit niet gebaseerd kan zijn op feiten waarvan de betrokkene is vrijgesproken.