ECLI:NL:HR:2008:BG1115

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/134HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel tot invordering van verbeurde dwangsommen door gemeente

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Leiden, de gemeente Leiden gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Eiseres vorderde de vernietiging van een besluit waarbij haar een dwangsom van € 15.000,-- was opgelegd, en subsidiair de matiging van het bedrag. De gemeente heeft de vorderingen bestreden. De rechtbank heeft op 23 juli 2003 het verzet ongegrond verklaard en de vorderingen afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Na een tussenarrest op 24 november 2005 heeft het hof op 30 november 2006 het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzet tegen het dwangbevel van 17 september 2002 gegrond verklaard voor een deel, waarbij het dwangbevel voor een bedrag van € 5.000,-- buiten effect werd gesteld. Het verzet tegen het dwangbevel voor het overige werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht. De gemeente is niet verschenen in cassatie. De zaak is door de advocaat van eiseres toegelicht. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van de gemeente begroot op nihil. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

19 december 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/134HR
EV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te Leiden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.A.L.C. Lamme,
t e g e n
GEMEENTE LEIDEN,
zetelend te Leiden,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 7 november 2002 de gemeente gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd het besluit c.q. de beschikking te vernietigen waarbij haar een dwangsoom van € 15.000,-- is opgelegd, en subsidiair de hoogte van het bedrag van de dwangsom te matigen.
De gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 juli 2003 het verzet ongegrond verklaard en de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na een tussenarrest van 24 november 2005 heeft het hof bij eindarrest van 30 november 2006 het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, het verzet tegen het dwangbevel van 17 september 2002 gegrond verklaard voor zover het is gericht tegen de invordering van de dwangsom voor de overtreding op 13 maart 2002 te 11:15 uur en het dwangbevel voor een deel groot € 5.000,-- buiten effect gesteld, en het verzet tegen het dwangbevel van 17 september 2002 voor het overige ongegrond verklaard.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de gemeente is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.