ECLI:NL:HR:2008:BG1113

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00077
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van vaderschap van een minderjarig kind met verblijfplaats in Suriname

In deze zaak heeft de moeder op 13 april 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam met de vraag om vast te stellen dat de man de vader is van hun op [geboortedatum] 2004 geboren minderjarige [het kind]. De rechtbank Amsterdam verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de rechtbank 's-Gravenhage. Deze rechtbank benoemde op 21 november 2005 mr. M.A. Ossentjuk tot bijzonder curator over de minderjarige. De zaak werd op 6 maart 2006 mondeling behandeld, waarbij de advocaat van de vrouw, de man en de bijzonder curator aanwezig waren. Na een tussenbeschikking op 12 juni 2006, wees de rechtbank op 11 september 2006 het verzoek van de moeder af. Hierop stelde de moeder hoger beroep in bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 3 oktober 2007 de beschikking van de rechtbank bekrachtigde en het meer of anders in hoger beroep verzochte afwees. Tegen deze beschikking heeft de moeder cassatie ingesteld. De man heeft geen verweerschrift ingediend, terwijl de bijzonder curator zich refereerde aan het oordeel van de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 12 december 2008 de klachten in het cassatiemiddel verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

12 december 2008
Eerste Kamer
08/00077
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats], Suriname,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [De vader],
wonende te [woonplaats],
BELANGHEBBENDE in cassatie,
niet verschenen,
2. mr. M.A. OSSENTJUK, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over [het kind],
kantoorhoudende te Leiden,
BELANGHEBBENDE in cassatie,
advocaat: mr. I.J. Pieters.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder, de man en de bijzonder curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 13 april 2005 ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, vast te stellen dat de man de vader is van de op [geboortedatum] 2004 geboren minderjarige [het kind] (hierna: de minderjarige) en dat de minderjarige de geslachtsnaam van de vader zal hebben.
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 11 mei 2005 zich onbevoegd verklaard van het verzoek kennis te nemen en de zaak in de stand waarin deze zich bevond verwezen naar de rechtbank 's-Gravenhage.
De rechtbank 's-Gravenhage heeft bij beschikking van 21 november 2005 mr. M.A. Ossentjuk, advocaat te Leiden, benoemd tot bijzonder curator over de minderjarige.
De zaak is mondeling behandeld op 6 maart 2006, waarbij zijn verschenen: de advocaat van de vrouw, de man en de bijzonder curator. Na een tussenbeschikking van 12 juni 2006, heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 11 september 2006 het verzoek afgewezen.
Tegen de eindbeschikking van de rechtbank heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 3 oktober 2007 heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en het meer of anders in hoger beroep verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De bijzonder curator heeft zich bij verweerschrift gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 december 2008.