5.2. De Kinderrechter heeft volstaan met een "Aantekening mondeling vonnis". Uit de stukken van het dossier waarover de Hoge Raad de beschikking heeft, kan ten aanzien van het bewijs van het tenlastegelegde - zakelijk weergegeven - het volgende worden afgeleid.
(i) In de nacht van 27 juli 2000, omstreeks 02.45 uur, is er gepoogd in te breken bij [A] aan de [a-straat 1] te [plaats]. Met behulp van een koevoet is geprobeerd de toegangsdeur van de kapperszaak open te breken. Hiervan is aangifte gedaan door de eigenaresse.
(Proces-verbaal van aangifte, dossier-paragraaf 51).
(ii) [Getuige 1], wonende aan de [b-straat 1] te [plaats], heeft het volgende verklaard. Hij liep op 27 juli 2000 omstreeks 02.30 uur over de [a-straat] toen hij bij de toegangsdeur van [A] drie jongens zag staan. Ze renden vervolgens weg, staken de [a-straat] over naar de aldaar gelegen parkeerplaats en liepen de struiken in. Hij is toen zo snel mogelijk doorgelopen naar zijn woning en heeft vanuit zijn woning nog ongeveer tien minuten naar de toegangsdeur van [A] gekeken, maar hij heeft niemand meer gezien. Rond 02.45 uur werd hij opgeschrikt door het lawaai van brekend hout dat van buiten kwam. Hij is naar het raam gelopen, waarvandaan hij goed zicht heeft op de toegangsdeur van de kapsalon. Vlakbij de toegangsdeur van de kapsalon staat een lantaarnpaal en er hangen naast die deur lampen die ook aan waren. Hij zag toen bij de toegangsdeur van de kapsalon drie jonge jongens staan met Marokkaans uiterlijk. Een van de jongens was gekleed in een zwarte, halflange lederen jas en had iets langer haar tot halverwege over zijn oren. Een andere jongen droeg een blauwe spijkerbroek en een trui. Alle jongens hadden donker krullend haar. De jongen met de zwarte lederen jas probeerde met een koevoet de deur van de kapsalon te forceren. Hij heeft toen de politie over de telefoon verslag uitgebracht van hetgeen hij verder zag gebeuren en de signalementen doorgegeven. Hij zag dat de jongens op een gegeven moment stopten met breken en wegliepen richting de Binnenpoort. Juist op dat moment zag de politie, die via de Markt kwam aanrijden, een jongen lopen die bij het zien van de politie wegrende richting de Varkensmarkt. Vrijwel gelijktijdig meldde de getuige dat de jongens de [a-straat] weer terug in kwamen rennen en in de bosjes gingen liggen die grensden aan de tuinen van de woningen van de Everwijnstraat.
(Proces-verbaal van verhoor, nummer PL0831/00-090462, dossier-paragraaf 54-56).
(iii) De ter plaatse gekomen politie heeft de situatie bevroren, totdat om 02.56 uur een tweede surveillanceauto arriveerde, waarna de hiervoor genoemde tuinen zijn doorzocht. In een van de tuinen van de Everwijnstraat werd om 03.15 uur de eerste medeverdachte, [medeverdachte 1], aangehouden. De aanvrager werd na een korte achtervolging om 04.45 uur aangehouden, nadat hij over een muur van een tuin aan de Everwijnstraat was gesprongen en in de richting van Het Hof was gaan rennen. De derde medeverdachte [medeverdachte 2] werd gelokaliseerd op het dak van een van de woningen van de Everwijnstraat en is aangehouden om 05.15 uur. Bij laatstgenoemde zijn autosleutels aangetroffen van een personenauto voorzien van kenteken [AA-00-BB].
(Proces-verbaal, nummer PL0831/00-003643, dossier-paragraaf 04-05;
proces-verbaal van aanhouding, nummer PL0831/00-090462, dossier-paragraaf 62a). De getuige [getuige 1] heeft in dit verband nog verklaard dat hij heeft gezien dat de politie een jongen aanhield die in de struiken lag en ook dat een jongen, die hij herkende als een van de jongens die bij de deur aan het breken was geweest, aangehouden werd nadat hij op het dak van een huis aan de Everwijnstraat was geklommen.
(Proces-verbaal van verhoor, nummer PL0831/00-090462, dossier-paragraaf 55).
(iv) Verbalisant [verbalisant 1] heeft met diensthond Ax gezocht in de bosjes waar de verdachten zich hadden verscholen. Hierbij werden in de berm langs een sloot twee breekijzers, een schroevendraaier en twee handschoenen gevonden. Deze voorwerpen zijn door de verbalisant veiliggesteld. De vindplaats van de goederen was ongeveer tien meter verwijderd van het voertuig, een Citroën met kenteken [AA-00-BB].
(Proces-verbaal, PL0831/00-090462, dossier-paragraaf 63).
(v) De getuige [getuige 1] heeft door middel van een confrontatiespiegel de aanvrager herkend als de man die bij de voordeur van [A] te [plaats] aan het breken was.
(Proces-verbaal, PL0831/00-090462, dossier-paragraaf 60).
(vi) Uit door speurhondengeleider [verbalisant 2] werkzaam bij de technische recherche van de regiopolitie Noord en Oost Gelderland, op 27 juli 2000 verrichte geuridentificatieproeven bleek onder meer dat speurhond Max een geurovereenkomst waarnam tussen het corpus delicti (breekijzer) en de geurdragers welke waren vastgehouden door de aanvrager.
(Proces-verbaal, PL0831/00-090462, dossier-paragraaf 65).