ECLI:NL:HR:2008:BF8874

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/093HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schadevergoeding uit dealerovereenkomst

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door Poggenpohl Nederland B.V. tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een schadevergoeding wegens wanprestatie uit een dealerovereenkomst. De verweerster heeft Poggenpohl gedagvaard voor de rechtbank Arnhem en vorderde een schadevergoeding van € 117.661, met rente en kosten. De rechtbank heeft in een eindvonnis van 31 augustus 2005 Poggenpohl veroordeeld tot betaling van € 10.000. Poggenpohl heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarna het gerechtshof op 19 december 2006 het eindvonnis heeft vernietigd en Poggenpohl heeft veroordeeld tot betaling van € 60.844,80. Poggenpohl heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van Poggenpohl en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 1.896,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 28 november 2008.

Uitspraak

28 november 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/093HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
POGGENPOHL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Epe,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, thans mr. M.E.M.G. Peletier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Poggenpohl en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 22 maart 2004 Poggenpohl gedagvaard voor de rechtbank Arnhem en, na wijziging van eis, gevorderd Poggenpohl te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 117.661,--, met rente en kosten.
Poggenpohl heeft de vordering bestreden.
Na tussenvonnissen van 7 juli 2004, 8 december 2004 en 11 mei 2005, heeft de rechtbank bij eindvonnis van 31 augustus 2005 Poggenpohl veroordeeld aan [verweerster] een bedrag van € 10.000,-- ten titel van schadevergoeding te betalen. Het meer of anders gevorderde heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen het eindvonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Poggenpohl heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank van 8 december 2004, 11 mei 2005 en 31 augustus 2005.
Bij arrest van 19 december 2006 heeft het hof, in het principaal appel en incidenteel appel, het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, Poggenpohl veroordeeld tot betaling van € 60.844,80.
In het incidenteel appel heeft het hof voorts de vonnissen van de rechtbank van 8 december 2004 en 11 mei 2005 bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Poggenpohl beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Poggenpohl heeft bij brief van 17 oktober 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Poggenpohl in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 1.896,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgeroepen door de raadsheer F.B. Bakels op 28 november 2008.