ECLI:NL:HR:2008:BF8826

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/133HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], op 14 november 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage met het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 25 april 2007 dit verzoek afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 3 juli 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft verzoekster cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft op 5 december 2008 arrest gewezen en het beroep van verzoekster verworpen. De beslissing is genomen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is gebaseerd op artikel 288 lid 2 van de Faillissementswet, dat betrekking heeft op het niet te goeder trouw ontstaan van schulden. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de schuldsaneringsregeling en de voorwaarden waaronder deze kan worden toegepast.

Uitspraak

5 december 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/133HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 november 2006 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft [verzoekster] zich gewend tot die rechtbank en verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft de rechtbank bij vonnis van 25 april 2007 het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft het hof bij arrest van 3 juli 2007 het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 24 oktober 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 december 2008.