ECLI:NL:HR:2008:BF8824
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wanprestatie door beleggingsadviseur in ICT-aandelen
In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], op 23 april 2002 Van Lanschot Bankiers N.V. gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch. Zij vorderde onder andere te verklaren voor recht dat Van Lanschot zich schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie en onrechtmatig handelen, en dat Van Lanschot aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door dit optreden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat het aan Van Lanschot was om bewijs te leveren, waarna getuigenverhoren hebben plaatsgevonden. Bij eindvonnis van 12 oktober 2005 heeft de rechtbank de vordering van eiseres grotendeels toegewezen.
Van Lanschot heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 16 januari 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van eiseres afgewezen. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft op 5 december 2008 het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.