ECLI:NL:HR:2008:BF7181
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrek kosten levensonderhoud van in Turkije wonende kinderen en de bewijskracht van Turkse documenten
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende de aftrek van kosten voor levensonderhoud van in Turkije wonende kinderen. De belanghebbende, aangeduid als X-Y, had voor het jaar 1999 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna het Gerechtshof te Amsterdam het beroep ongegrond verklaarde. De Hoge Raad vernietigde deze uitspraak in 2004 en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende opnieuw ongegrond, wat leidde tot een cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ambtshalve onderzoek had moeten doen naar de inhoud van het Turkse recht met betrekking tot de bewijskracht van de overgelegde documenten. De belanghebbende had documenten overgelegd die zouden moeten aantonen dat hij zijn kinderen volgens Turks recht had erkend. Het Hof had echter geoordeeld dat de overgelegde documenten onvoldoende bewijs boden voor de rechtsgeldigheid van de rechtshandelingen in Turkije. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet voldoende gemotiveerd is en dat het Hof had moeten verifiëren wat het Turkse recht hierover bepaalt.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat gelast om het griffierecht van € 103 aan de belanghebbende te vergoeden. Dit arrest is gewezen door de raadsheren in een openbare zitting op 10 oktober 2008.