ECLI:NL:HR:2008:BF5300
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. T.N. van Riel, stelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat de basis vormde voor de herziening. De aanvrager was eerder op 16 oktober 2004 aangehouden op Schiphol en veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De aanvrage tot herziening berustte op de stelling dat de zaak ten onrechte op naam van de aanvrager was gesteld, en dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de relevante feiten, de aanvrager zou hebben vrijgesproken.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de inhoud van de beschikbare stukken, waaronder een proces-verbaal van identiteitsonderzoek, steun biedt aan de stelling van de aanvrager. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden, en dat de zaak opnieuw behandeld moest worden op basis van artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral in situaties waarin persoonsverwisseling aan de orde is. De beslissing van de Hoge Raad biedt de aanvrager de kans op een eerlijke herbehandeling van de zaak, waarbij de juiste feiten en omstandigheden in overweging worden genomen.