ECLI:NL:HR:2008:BF5284

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/094HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadeplichtigheid na vernietiging vonnis

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Juresta NEDERLAND B.V., handelend onder de naam Juresta Creditmanagement, en Advex FINANCIËLE DIENSTEN B.V. en een andere verweerder. Juresta werd door Advex c.s. gedagvaard voor de rechtbank Zutphen, waarbij Advex c.s. vorderden dat de handelwijze van Juresta onrechtmatig was en dat Juresta hen moest vergoeden voor de geleden schade. De rechtbank oordeelde op 10 november 2004 dat de handelwijze van Juresta onrechtmatig was en veroordeelde Juresta tot betaling van een schadevergoeding van € 269.593,--, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Juresta ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, evenals Advex c.s. tegen eerdere vonnissen van de rechtbank. Het gerechtshof te Arnhem bekrachtigde op 12 december 2006 de eerdere vonnissen van de rechtbank.

Juresta stelde cassatie in tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat Juresta niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het cassatieberoep tegen het tussenarrest van het hof en dat het beroep tegen het eindarrest moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Juresta veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Advex c.s. zijn begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

21 november 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/094HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
JURESTA NEDERLAND B.V., tevens handelende onder de naam Juresta Creditmanagement,
gevestigd te Apeldoorn,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.C.M. van Schijndel,
t e g e n
1. ADVEX FINANCIËLE DIENSTEN B.V.,
gevestigd te Blaricum,
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Juresta en Advex c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Advex c.s. hebben bij exploot van 2 juni 1999 Juresta gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en, na wijziging van eis, gevorderd:
a. te verklaren voor recht dat de handelwijze van Juresta zoals omschreven in de dagvaarding jegens hen onrechtmatig is;
b. Juresta te veroordelen aan Advex c.s. te vergoeden de door hen geleden en nog te lijden schade ten bedrage van ƒ 1.426.416,-- (€ 895.670,--), althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
c. Juresta te veroordelen aan Advex c.s. te vergoeden de door hen voorafgaande aan deze procedure gemaakte kosten van juridische bijstand ad € 5.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente.
Juresta heeft de vordering bestreden.
Na een aantal tussenvonnissen heeft de rechtbank bij eindvonnis van 10 november 2004 voor recht verklaard dat de handelwijze van Juresta, zoals door Advex c.s. bij dagvaarding omschreven, jegens Advex c.s. onrechtmatig is en Juresta veroordeeld om aan Advex c.s. een bedrag te betalen van € 269.593,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 januari 1998 en te vermeerderen met € 5.082,-- en € 23.992,-- als vergoeding voor de kosten ter vaststelling van de schade en met € 2.268,90 voor buitengerechtelijke incassokosten.
Tegen de vonnissen van de rechtbank van 31 mei 2001, 18 juli 2002 en 10 november 2004 heeft Juresta hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Advex c.s. hebben hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank van 31 mei 2001, 13 december 2001 en 10 november 2004.
Bij tussenarrest van 17 mei 2005 heeft het hof alle door partijen aangebrachte zaken gevoegd.
Het hof heeft bij eindarrest van 12 december 2006, voor zover van belang, de tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Zutphen van 31 mei 2001, 13 december 2001, 18 juli 2002 en 10 november 2004 bekrachtigd.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen zowel het tussen- als het eindarrest van het hof heeft Juresta beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Advex c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Juresta toegelicht door haar advocaat en voor Advex c.s. door mr. H.A.J.M. van Kaam, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Juresta in het cassatieberoep tegen het arrest van 17 mei 2005 en verwerping van het beroep tegen het eindarrest van 12 december 2006.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Juresta in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Advex c.s. begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann. J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 november 2008.