ECLI:NL:HR:2008:BF3712
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van eerdere veroordelingen in verkeerszaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van eerdere veroordelingen van de aanvrager, die in kracht van gewijsde zijn gegaan. De aanvrager was eerder veroordeeld door het Gerechtshof te Arnhem voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De eerste veroordeling betrof een geldboete van € 450,- en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen, terwijl de tweede veroordeling leidde tot een taakstraf van 40 uren en een ontzegging van twee maanden. De aanvrage tot herziening werd ingediend door de aanvrager, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. S.M. Milani.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet-ontvankelijk was op diverse gronden. De aanvrager had geen voldoende bewijsmiddelen overgelegd die de herziening konden onderbouwen, zoals vereist door de artikelen 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad benadrukte dat voor een herziening enkel omstandigheden van feitelijke aard in aanmerking komen die niet eerder aan de orde zijn geweest en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
De Hoge Raad verwierp ook de argumenten van de raadsvrouwe, die stelde dat eerdere afwijzingen van herzieningsaanvragen niet correct waren beoordeeld. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten en verklaarde deze derhalve niet-ontvankelijk. Dit arrest bevestigt de strikte eisen die aan herzieningsaanvragen worden gesteld en onderstreept het belang van voldoende bewijsvoering in dergelijke procedures.