5.1.2. De Rechtbank heeft volstaan met een vonnis waarin de gebezigde bewijsmiddelen niet zijn opgenomen. Voorts bevindt zich bij de aan de Hoge Raad ter beschikking staande stukken geen proces-verbaal van de terechtzitting van de Rechtbank.
Uit de stukken van het dossier waarover de Hoge Raad de beschikking heeft, kan ten aanzien van het bewijs van het tenlastegelegde - zakelijk weergegeven - het volgende worden afgeleid.
(i) Tussen 2 juli 2003 en 4 juli 2003 heeft een inbraak plaatsgevonden in een woning aan de [a-straat 1] te [plaats]. Bij deze inbraak is de achterdeur opengebroken. Uit de woning zijn een kleurentelevisie, een dvd-speler inclusief boxen, een kast met ongeveer 300 cd's en een computer met scherm weggenomen.
(Proces-verbaal van aangifte, nummer PL04ZU/03-083764, doorgenummerde dossierpagina's 081-084).
(ii) [Betrokkene 1] heeft het volgende verklaard. Op 4 juli 2003 is haar nicht [betrokkene 2] bij haar gekomen met de mededeling dat er bij haar in de buurt aan de [a-straat] was ingebroken en dat zij 's nachts door het raam haar bekende personen had gezien, te weten [aanvrager] - de aanvrager - en een jongen [betrokkene 3]. Daarop heeft zij tegen [betrokkene 2] gezegd dat zij zelf op 3 juli 2003 tussen 17.00 en 19.00 uur de haar bekende aanvrager samen met de jongen [betrokkene 3] bij haar woning heeft gezien en heeft gezien dat de aanvrager een brandgang inging. De afstand tussen de plek waar zij beide jongens heeft gezien en de plaats waar de inbraak heeft plaatsgevonden bedraagt nog geen 20 meter.
(Proces-verbaal van verhoor, nummer PL04ZU/03-083764, doorgenummerde dossierpagina's 094-096).
(iii) [Betrokkene 2] heeft het volgende verklaard. Op 4 juli 2003 heeft zij vanuit haar woning aan de [a-straat 2] te [plaats] omstreeks 00.00 uur twee mannen heen en weer zien lopen in de [a-straat]. Zij zag dat man 1 de brandgang, gelegen naast [a-straat 1], inliep. Zij zag dat man 2 aan het begin van de brandgang bleef staan. Deze stond onder de lantaarnpaal en heeft hier ongeveer 15 minuten gestaan. Vervolgens heeft zij man 2 horen fluiten, waarop man 1 de brandgang kwam uitlopen met een blauwe weekendtas in zijn handen. Deze tas zag er zwaar uit. Beide mannen namen een handvat van de tas en renden de straat uit.
Zij heeft nadien de namen van de beide mannen die zij die nacht heeft gezien achterhaald. Het gaat om [betrokkene 3] en één van de broers [achternaam aanvrager], [aanvrager] of [betrokkene 4]. Zij heeft omtrent haar waarnemingen voorts verklaard dat zij heeft gezien dat enkele minuten nadat er gefloten was, beide mannen de brandgang uitkwamen met iets van rekken in hun hand waar cd's in horen, dat zij even later een autoportier hoorde dichtslaan, dat zij vervolgens heeft gezien dat de beide mannen enkele minuten later kwamen teruglopen en weer hetzelfde gangetje ingingen en dat zij enkele minuten daarna, kort na elkaar, drie portieren hoorde dichtslaan en een auto hoorde starten. Zij heeft met haar nicht [betrokkene 1], die beide heren van naam en gezicht kent, over deze inbraak gesproken. Bij een gehouden fotoconfrontatie heeft zij de foto van [betrokkene 3] herkend en die van de beide gebroeders [achternaam aanvrager].
(Proces-verbaal van verhoor, nummer PL04ZU/03-083764, doorgenummerde dossierpagina's 097-103).
(iv) [Betrokkene 5] heeft verklaard dat hij begin juli 2003, naar goed mogelijk is: op 4 juli 2003, bij zijn neef [betrokkene 6] op bezoek was, dat deze hem vertelde dat hij zijn auto, een rode Peugeot 106, aan [betrokkene 3] had uitgeleend, die daarmee al een paar uur weg was, dat [betrokkene 6] het niet vertrouwde, dat hij, [betrokkene 5], daarop in de buurt heeft rondgekeken en toen de auto heeft aangetroffen voor de woning van de hem bekende aanvrager, dat hij daarop de woning van de aanvrager is binnengegaan en daar - het was toen zeker al 02.00 uur - de aanvrager samen met [betrokkene 3] heeft aangetroffen, terwijl zij coke rookten. Hij heeft toen tegen [betrokkene 3] gezegd dat deze de auto moest terugbrengen naar [betrokkene 6], hetgeen is gebeurd. Bij terugkomst was [betrokkene 6] boos op [betrokkene 3].
(Proces-verbaal van verhoor, nummer PL04ZU/03-083764, doorgenummerde dossierpagina's 105-106).
(v) [Betrokkene 6] heeft verklaard dat begin juli 2003 (de precieze datum weet hij niet meer, maar het is de avond waarop [betrokkene 5] de aanvrager en [betrokkene 3] samen heeft gezien) zijn rode Peugeot 106 heeft geleend aan [betrokkene 3], die toen bij hem verbleef, dat [betrokkene 3] met de auto minstens een uur of anderhalf uur is weggeweest, dat [betrokkene 5] de auto is gaan zoeken en dat [betrokkene 3] later met [betrokkene 5] bij hem in zijn woning teruggekomen is. Bij terugkomst heeft hij gezien dat de achterbank en de hoedenplank los zaten, zodat er iets met deze auto moet zijn vervoerd. (Proces-verbaal van verhoor, nummer PL04ZU/03-083764, doorgenummerde dossierpagina's 107-108).
(vi) De aanvrager heeft verklaard dat hij begin juli 2003 te Deventer de hem bekende [betrokkene 3] heeft getroffen, die reed in de rode Peugeot van [betrokkene 6], dat [betrokkene 5] [betrokkene 3] en hem een keer, naar goed mogelijk is omstreeks 3 of 4 juli 2003, heeft aangetroffen in zijn woning, terwijl zij coke gerookt hadden, dat [betrokkene 5] toen aan [betrokkene 3] vertelde dat deze de auto moest terugbrengen en dat [betrokkene 3] nadien vanwege een akkefietje met [betrokkene 6] niet meer bij deze mocht verblijven.
(Proces-verbaal van verhoor, nummer PL04ZU/03-083764, doorgenummerde dossierpagina's 109-110).
(vii) Uit door speurhondgeleider [betrokkene 7], werkzaam bij de technische recherche van de regiopolitie Twente, op 4 augustus 2003 verrichte geuridentificatieproeven bleek onder meer dat speurhond Rex een geurovereenkomst waarnam tussen het geurmonster van de in de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] aanwezige voedings- en scartkabels en de geurdragers die waren vastgehouden door de aanvrager (Proces-verbaal, doorgenummerde dossierpagina's 086-088).