ECLI:NL:HR:2008:BF3287
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over klachtvereiste bij ontuchtige handelingen met minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1975 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd, was beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje in Cuba tussen 1 april 2001 en 30 april 2001. De tenlastelegging betrof het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje dat naar schatting tussen de 8 en 12 jaar oud was. Het Hof had geoordeeld dat het meisje ten tijde van de handelingen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, wat van belang was voor de vraag of er sprake was van een klachtdelict. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat er geen klacht was ingediend door of namens het meisje, zoals vereist op basis van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (oud).
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof, dat het meisje ten tijde van de handelingen nog geen 12 jaar oud was, feitelijk was en niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd naar vier jaren en drie maanden. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, en concludeerde dat er geen verdere toetsing in cassatie plaatsvond. Tevens werd opgemerkt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot strafvermindering.
De uitspraak benadrukt het belang van het klachtvereiste in zaken van ontucht met minderjarigen en bevestigt dat de feiten zoals vastgesteld door het Hof niet ter discussie stonden in cassatie. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke uitspraak in het strafrecht, met implicaties voor de vervolging van ontuchtige handelingen met minderjarigen.