ECLI:NL:HR:2008:BF3160

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/097HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen zorgverzekeraars en apotheek over ingediende declaraties

In deze zaak gaat het om een geschil tussen zorgverzekeraars en een apotheek over ingediende declaraties. De zorgverzekeraars, Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid U.A. en Zorg en Zekerheid Verzekeringen U.A., hebben de apotheek, Apotheek Zoeterwoude en Stompwijk B.V., gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. De zorgverzekeraars vorderden een bedrag van € 537.825,29, met rente, van de apotheek. De apotheek heeft de vordering bestreden en in reconventie een aantal tegenvorderingen ingesteld, waaronder de vernietiging van een overeenkomst betreffende terugbetalingen aan de zorgverzekeraars en de benoeming van een deskundige om de vorderingen van de zorgverzekeraars te toetsen.

De rechtbank heeft op 1 december 2004 in conventie de apotheek veroordeeld om het gevorderde bedrag te betalen, maar in reconventie het gevorderde afgewezen. De apotheek heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 december 2006 het vonnis heeft bekrachtigd. Hierna heeft de apotheek cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft op 31 oktober 2008 het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad de apotheek veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de zorgverzekeraars zijn begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

31 oktober 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/097HR
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. APOTHEEK ZOETERWOUDE EN STOMPWIJK B.V.,
gevestigd te Zoeterwoude,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
1. ZORGVERZEKERAAR ZORG EN ZEKERHEID U.A.,
2. ZORG EN ZEKERHEID VERZEKERINGEN U.A.,
beide gevestigd te Leiden,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en verweersters tezamen in enkelvoud Z&Z.
1. Het geding in feitelijke instanties
Z&Z heeft bij exploot van 13 november 2003 [eiser] c.s. gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en na wijziging van eis gevorderd, kort gezegd, [eiser] c.s. te veroordelen om aan Z&Z te betalen een bedrag van € 537.825,29, met rente, dan wel tot schadevergoeding, op te maken bij staat.
[Eiser] c.s. hebben de vordering bestreden en, in reconventie, na vermeerdering van eis gevorderd, kort gezegd,
* vernietiging van de instemming c.q. overeenkomst betreffende de terugbetaling aan Z&Z van bedragen ad € 343.179,59 en € 158.007,45 over de jaren 1999 en 2000, zoals neergelegd in de door [eiser] c.s. ondertekende brieven van Z&Z van 13 februari 2002 en 13 maart 2002, dan wel te verklaren voor recht dat Z&Z [eiser] c.s. in redelijkheid niet kan houden aan die restituties,
* benoeming van een deskundige die de vorderingen van Z&Z over 1999 en 2000 toetst op juistheid ten aanzien van de grondslag en de berekeningswijze en vaststelt of en, zo ja, welk deel van de vorderingen onverschuldigd door [eiser] c.s. is voldaan, met bevel tot medewerking van Z&Z aan dat deskundigenonderzoek,
* voorwaardelijk (voor het geval de deskundige vaststelt dat over 1999 en 2000 een deel van de vorderingen van Z&Z onverschuldigd is betaald): veroordeling van Z&Z om aan [eiser] c.s. te voldoen het bedrag dat met betrekking tot de jaren 1999 en 2000 onverschuldigd is voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling tot het moment van restitutie,
* veroordeling van Z&Z om aan [eiser] c.s. te voldoen een bedrag van € 101,659,23, verminderd met hetgeen [eiser] c.s. met betrekking tot 2001 nog aan Z&Z verschuldigd zijn, waaronder in ieder geval een bedrag ad € 59.847,-- en een deel van de in conventie gevorderde onderzoekskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat saldo vanaf 1 oktober 2003 tot het moment van voldoening.
De rechtbank heeft bij vonnis van 1 december 2004 in conventie [eiser] c.s. veroordeeld om aan Z&Z te voldoen de som van € 537.823,29 met de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2002 tot de dag der algehele voldoening. In reconventie heeft de rechtbank het gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 19 december 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank in conventie en reconventie bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Z&Z heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 25 september 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Z&Z begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 31 oktober 2008.