ECLI:NL:HR:2008:BF1894

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/104HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overheidsaansprakelijkheid in geschil tussen glastuinbouwbedrijven en waterschap over kasschade wegens falend peilbeheer

In deze zaak gaat het om een geschil tussen verschillende glastuinbouwbedrijven en het Hoogheemraadschap van Delfland over schade die is ontstaan door falend peilbeheer. De eisers, bestaande uit zes partijen, hebben Delfland gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en vorderden onder andere schadevergoeding en het treffen van bepaalde voorzieningen in de Poelpolder. De rechtbank heeft op 13 augustus 2003 de vordering tot schadevergoeding afgewezen en de eisers voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 21 december 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft op 14 november 2008 uitspraak gedaan in deze zaak. De advocaat van de eisers, mr. P.J.L.J. Duijsens, heeft de zaak toegelicht, terwijl Delfland werd vertegenwoordigd door mr. T. Riyazi. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de overheidsaansprakelijkheid en de verantwoordelijkheden van waterschappen in Nederland, vooral in het kader van schadevergoeding voor falend beleid.

Uitspraak

14 november 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/104HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Eiser 5],
wonende te [woonplaats],
6. [Eiseres 6],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND,
gevestigd te Delft,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Delfland.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] c.s. hebben bij exploot van 31 januari 2002 Delfland gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, Delfland te veroordelen om aan [eiser] c.s. te voldoen de schade op te maken bij staat, met rente en kosten alsmede Delfland te bevelen op straffe van een dwangsom in de Poelpolder bepaalde voorzieningen te treffen en/of werkzaamheden uit te voeren.
Delfland heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 augustus 2003 de vordering tot schadevergoeding en een gedeelte van de vordering tot het treffen van maatregelen afgewezen en [eiser] c.s. voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 21 december 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Delfland heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat, voor Delfland door mr. T. Riyazi, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Delfland begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 november 2008.