ECLI:NL:HR:2008:BF1892

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/106HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overheidsaansprakelijkheid in geschil tussen tuinbouwbedrijf en waterschap over schade wegens falend peilbeheer

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een tuinbouwbedrijf en het Hoogheemraadschap van Delfland over schadevergoeding wegens falend peilbeheer. De eisers, bestaande uit een tuinbouwbedrijf en enkele vennoten, hebben op 16 september 2002 Delfland gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Zij vorderden schadevergoeding, op te maken bij staat, met rente en kosten. Delfland heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 13 augustus 2003 de vordering afwees. De eisers hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 21 december 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Delfland heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen op 14 november 2008 en openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

14 november 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/106HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats], alsmede haar vennoten:
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND,
gevestigd te Delft,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Delfland.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] c.s. hebben bij exploot van 16 september 2002 Delfland gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, Delfland te veroordelen om aan [eiser] c.s. schadevergoeding te voldoen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met rente en kosten.
Delfland heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 augustus 2003 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 21 december 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Delfland heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat en voor Delfland door mr. T. Riyazi, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Delfland begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 november 2008.