ECLI:NL:HR:2008:BF1885

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00478
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft de schuldenares op 7 augustus 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht om de schuldsaneringsregeling op haar van toepassing te verklaren. De rechtbank heeft dit verzoek op 6 november 2007 afgewezen. Hierop heeft de schuldenares hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 28 januari 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de schuldenares cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In cassatie is geen verweer gevoerd. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 31 oktober 2008 geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de schuldenares verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven.

De zaak betreft de toepassing van de schuldsaneringsregeling en de beoordeling van de goede trouw van de schuldenares bij het ontstaan van haar schulden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de schuldenares niet te goeder trouw heeft gehandeld, wat heeft geleid tot de afwijzing van haar verzoek om schuldsanering.

Uitspraak

31 oktober 2008
Eerste Kamer
08/00478
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.C. Meijroos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als de schuldenares.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 7 augustus 2007 ter griffie van de rechtbank Utrecht ingediend verzoekschrift heeft de schuldenares zich gewend tot die rechtbank en verzocht om de schuldsaneringsregeling op haar van toepassing te verklaren.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft de rechtbank bij vonnis van 6 november 2007 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft de schuldenares hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft het hof bij arrest van 28 januari 2008 het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de schuldenares beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
In cassatie is geen verweer gevoerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 31 oktober 2008.