ECLI:NL:HR:2008:BF1878

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/077HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schadevergoeding door projectontwikkelaar Trias Resorts N.V. tegen de overheid van Aruba

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een vordering tot schadevergoeding van Trias Resorts N.V. en een andere eiser, beiden gevestigd in Aruba, tegen de overheid van Aruba. De vordering is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin werd vastgesteld dat de overheid onrechtmatig had gehandeld door gerechtvaardigde verwachtingen van de eisers niet te honoreren. Dit vonnis werd in hoger beroep door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bevestigd. De eisers hebben vervolgens een schadestaatprocedure gestart, waarin zij een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding vorderden, dat door de overheid werd betwist.

De zaak heeft een lange juridische geschiedenis, met meerdere vonnissen van het Gerecht en het Hof, waarin de vorderingen van de eisers gedeeltelijk werden toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Uiteindelijk heeft het Hof in een vonnis van 16 januari 2007 de vordering van Trias en de andere eiser afgewezen, wat hen ertoe heeft aangezet om cassatie in te stellen bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de vordering van Trias en de andere eiser verworpen en hen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door een voltallige kamer van de Hoge Raad, met de vice-president als voorzitter en vijf raadsheren.

Uitspraak

31 oktober 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/077HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. TRIAS RESORTS N.V.,
gevestigd te Aruba,
2. [Eiser 2],
wonende te Aruba,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
HET LAND ARUBA,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Trias en [eiser 2] en Aruba.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 1 september 1993 heeft het Gerecht voor recht verklaard dat Aruba, door de in het vonnis bedoelde bij Trias en [eiser 2] gewekte en gerechtvaardigde verwachtingen niet te honoreren, onrechtmatig heeft gehandeld jegens Trias en [eiser 2] en Aruba veroordeeld om terzake voormeld alle door hen geleden schade te vergoeden aan Trias en [eiser 2], nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 1991 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit vonnis is in hoger beroep door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het Hof) bij vonnis van 17 mei 1994 bevestigd.
Met een op 21 december 1994 ter griffie van het Gerecht ingekomen verzoekschrift hebben Trias en [eiser 2] de onderhavige schadestaatprocedure geëntameerd en gevorderd de schade vast te stellen op een bedrag van in totaal Afl. 28.008.875,--, netto verminderd met het reeds ontvangen voorschot ter grootte van Afl. 1.100.000,--, met de daarbij behorende rente, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 1994 tot aan de dag der algehele voldoening met bepaling dat Trias en [eiser 2] geen belastingen verschuldigd zijn over het aldus vastgestelde bedrag, althans dat eventuele over genoemd bedrag verschuldigde belastingen voor rekening komen van Aruba alsmede Aruba te veroordelen tot betaling van het aldus vastgestelde netto bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
Aruba heeft de vorderingen bestreden.
Het Gerecht heeft bij vonnis van 15 mei 1996 Aruba veroordeeld aan Trias en [eiser 2] te betalen de som van Afl. 1.863.146,47 vermeerderd met rente, en verminderd met een bedrag van Afl. 1.100.000,--. Voorts heeft het Gerecht in dat vonnis partijen verzocht zich uit de laten over de benoeming van één of meer deskundigen en over enige andere punten, en Trias en [eiser 2] bewijs opgedragen.
Tegen dit vonnis heeft Aruba hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij vonnis van 25 maart 1997 heeft het Hof het vonnis van het Gerecht gedeeltelijk vernietigd, Aruba veroordeeld tot betaling van Afl. 685.949,47, vermeerderd met de wettelijke als in het vonnis nader omschreven, de vordering tot vergoeding van immateriële schade afgewezen, het vonnis van het Gerecht voor het overige bevestigd en de zaak terugverwezen naar het Gerecht.
Bij vonnis van 17 juli 1998 heeft het Gerecht enkele schadeposten aan Trias en [eiser 2] toegewezen en Aruba veroordeeld aan Trias en [eiser 2] te betalen de som van Afl. 2.480.133,60, waarvan een gedeelte ter grootte van Afl. 250.000,-- bij wijze van voorschot, vermeerderd met een nader vast te stellen bedrag aan wettelijke rente. Het Gerecht heeft voorts drie deskundigen benoemd die zich moesten uitlaten over diverse door het Gerecht in zijn vonnis vermelde punten.
Tegen dit vonnis van 17 juli 1998 is Aruba in hoger beroep gekomen. Het Hof heeft, na bij vonnis van 17 augustus 1999 een comparitie van partijen te hebben bevolen, bij vonnis van 19 oktober 1999, onder meer, het vonnis van het Gerecht vernietigd, Trias en [eiser 2] veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen op grond van het bestreden vonnis is betaald, enkele gevorderde schadevergoedingen afgewezen (als nader aangeduid in het vonnis), drie deskundigen benoemd met opdracht schriftelijk bericht uit te brengen omtrent het bestaan en de eventuele hoogte van de door Trias en [eiser 2] gederfde winst alsmede van andere schade, en de zaak wederom terugverwezen naar het Gerecht.
Nadat een van de benoemde deskundigen bij beschikking van het Gerecht van 15 januari 2003 door een andere deskundige was vervangen is het deskundigenrapport op 1 juni 2004 bij het Gerecht binnengekomen. De deskundigen hebben de schade begroot op US$ 20.193.754,-- bruto en netto (na aftrek van de reeds betaalde voorschotten) US$ 17.810.467,--. Na een kort gedingprocedure, waarbij Aruba is veroordeeld tot betaling van een voorschot van US$ 6.006.000,-- en een door Aruba gelegd beslag is opgeheven, heeft het Gerecht bij eindvonnis van 27 april 2005 Aruba veroordeeld tot betaling aan Trias en [eiser 2] van US$ 10.000.000,--, te verminderen met de reeds betaalde voorschotten en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 juli 2003 tot het moment van voldoening. Het meer of anders gevorderde heeft het Gerecht afgewezen.
Zowel Trias en [eiser 2] als Aruba hebben hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis van het Gerecht.
Bij vonnis van 16 januari 2007 heeft het Hof het eindvonnis van het Gerecht vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Trias en [eiser 2] afgewezen.
Voornoemde vonnissen van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de vonnissen van het hof van 16 januari 2007, 25 maart 1997, 17 augustus 1999 en 19 oktober 1999 hebben Trias en [eiser 2] op 16 april 2007 beroep in cassatie ingesteld. Op 11 mei 2007 hebben Trias en [eiser 2] een aanvullend verzoekschrift tot cassatie ingediend. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Aruba heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Bij aanvullend verweerschrift heeft Aruba de Hoge Raad verzocht primair Trias en [eiser 2] niet-ontvankelijk te verklaren in het op 11 mei 2007 ingestelde aanvullende cassatieberoep en subsidiair het aanvullende cassatieberoep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Aruba mede door mr. F.M. Ruitenbeek-Bart, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep voor zover gericht tegen de vonnissen van 17 augustus 1999 en 16 januari 2007, niet-ontvankelijkverklaring voor zover gericht tegen de overige vonnissen en niet-ontvankelijkverklaring (of terzijdelegging) van het aanvullend verzoekschrift.
De advocaat van Trias en [eiser 2] heeft bij brief van 3 oktober 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Trias en [eiser 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aruba begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 31 oktober 2008.