ECLI:NL:HR:2008:BF1208

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42147
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.W. van den Berge
  • C.J.J. van Maanen
  • C. Schaap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuur van recreatiewoningen en de heffing van rioolrechten

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking hebben op aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en rioolrechten voor het jaar 1999. De gemeente Ambt Montfort had deze aanslagen opgelegd wegens het gebruik van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q. Na bezwaar tegen de aanslagen zijn deze door de heffingsambtenaar gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde de beroepen ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 19 september 2008 geoordeeld dat het Hof de juiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De Hoge Raad stelt vast dat wanneer een recreatiewoning voor korte perioden wordt verhuurd voor rekening en risico van de eigenaar, deze eigenaar moet worden aangemerkt als gebruiker van de woning, ook als hij zelf nooit in de woning verblijft. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Nr. 42.147
19 september 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 juli 2005, nrs. 02/03919 en 02/03920, betreffende een aanslag in de onroerendezaakbelastingen respectievelijk een aanslag in de rioolrechten.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 wegens het gebruik van de onroerende zaak a-straat 1 te Q een aanslag in de onroerendezaakbelastingen en een aanslag in de rioolrechten van de gemeente Ambt Montfort opgelegd. Deze aanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de heffingsambtenaar van de gemeente Ambt Montfort gehandhaafd.
Het Hof heeft de tegen die uitspraken ingestelde beroepen, bij afzonderlijke uitspraken, ongegrond verklaard. De uitspraken van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraken bij één beroepschrift beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ambt Montfort heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting dat indien een recreatiewoning telkens voor betrekkelijk korte perioden voor rekening en risico van de eigenaar van die woning pleegt te worden verhuurd, voor de heffing van rioolrechten de eigenaar moet worden aangemerkt als de gebruiker van die woning, ook indien de eigenaar zelf nimmer in die woning verblijft. Voor zover de klachten uitgaan van een andere opvatting, falen zij derhalve.
3.2. De klachten kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen en C. Schaap, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2008.