ECLI:NL:HR:2008:BF1204
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verzuim van het Hof om te beslissen op getuigenverzoek in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1958 en wonende te Venlo, was in hoger beroep veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. De verdediging had verzocht om het horen van getuigen, maar het Hof heeft verzuimd om op dit verzoek te beslissen. Dit verzuim is van belang, omdat het volgens de wet (art. 315 jo. 328 Sv) een uitdrukkelijke beslissing vereist. De Hoge Raad oordeelt dat het ontbreken van deze beslissing leidt tot nietigheid van de uitspraak van het Hof, zoals bepaald in art. 330 jo. 415 Sv.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdediging twijfels heeft geuit over de feiten en omstandigheden rondom de aanhouding van de verdachte. Er waren tegenstrijdigheden in de processtukken, zoals de datum van de aanhouding en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond. De verdediging stelde dat er geen correct onderzoek heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 8 van de Wegenverkeerswet. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van getuigenverzoeken in strafzaken en de noodzaak voor de rechter om expliciet te beslissen op dergelijke verzoeken. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de verdediging terecht zijn voorgesteld en dat de zaak opnieuw moet worden beoordeeld door het Gerechtshof.