ECLI:NL:HR:2008:BF0715
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige daad en pandrecht op bedrijfsinventaris
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door [eiser] tegen de curator Willem Winkel en de coöperatieve RABOBANK BERGUM-OOSTERMEER e.o. U.A. De zaak is ontstaan uit een geschil over een onrechtmatige daad en de vraag of er een pandrecht rustte op de bedrijfsinventaris die door [eiser] was gekocht van [A] B.V. De rechtbank Leeuwarden heeft in eerste aanleg [eiser] veroordeeld om een bedrag van € 20.085,22 aan de curator te betalen, met wettelijke rente vanaf 5 juli 2002. Dit vonnis werd later in hoger beroep door het gerechtshof te Leeuwarden vernietigd, waarbij het hof oordeelde dat het pandrecht van de bank rustte op de in de koopovereenkomst genoemde zaken. [eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft de zaak op 31 oktober 2008 behandeld. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de curator en de bank op nihil zijn begroot.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspraktijk met betrekking tot onrechtmatige daad en pandrechten, en bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters.