ECLI:NL:HR:2008:BF0563
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Aftrek voorarrest bij combinatie onvoorwaardelijke taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uren, met een subsidiaire hechtenis van 120 dagen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in strijd met artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht had nagelaten om de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering te brengen op de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat voor iedere dag die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, twee uren van de taakstraf in mindering worden gebracht. Dit leidde tot een vermindering van de taakstraf tot 216 uren en de vervangende hechtenis tot 108 dagen. De Hoge Raad heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak van de Hoge Raad is een belangrijke bevestiging van de noodzaak om de tijd in voorarrest correct te verrekenen met de opgelegde straffen.