ECLI:NL:HR:2008:BF0373

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/189HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens verduistering en doorbetaling van loon

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] en [verweerster] over de rechtmatigheid van een ontslag op staande voet wegens verduistering. [Eiser] heeft op 4 maart 2005 [verweerster] gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht, waarbij hij vorderde tot betaling van zijn salaris vanaf 1 januari 2005 tot aan de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De kantonrechter heeft op 5 oktober 2005 [verweerster] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.539,87 bruto per maand, maar heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

[Verweerster] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 25 januari 2007 het vonnis heeft vernietigd en de vordering van [eiser] heeft afgewezen. [Eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

17 oktober 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/189HR
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
[Verweerster], h.o.d.n. Nes Service,
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 4 maart 2005 [verweerster] gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] te veroordelen tot betaling van zijn salaris vanaf 1 januari 2005 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW en de wettelijke rente.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 5 oktober 2005 [verweerster] veroordeeld aan [eiser] te betalen € 1.539,87 bruto per maand vanaf 24 januari 2005 totdat de dienstbetrekking rechtgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad 50% en met de wettelijke rente over het achterstallig loon vanaf 31 januari 2005. Het meer of anders gevorderde heeft de kantonrechter afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 25 januari 2007 heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de vordering van [eiser] alsnog afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 17 oktober 2008.