ECLI:NL:HR:2008:BF0199
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wederrechtelijke toe-eigening van gehuurde auto na verlenging huurperiode
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1955, had een auto gehuurd van [E] B.V. en na afloop van de overeengekomen huurperiode telefonisch met de verhuurder afgesproken dat zij de auto nog langer mocht gebruiken. De verdachte heeft de auto op 6 april 2004 zelf geretourneerd. De vraag was of de verdachte zich de auto wederrechtelijk had toegeëigend, zoals door het Hof was vastgesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van wederrechtelijke toe-eigening onvoldoende was onderbouwd, omdat uit de bewijsmiddelen bleek dat er een verlenging van de huur was overeengekomen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over de wederrechtelijke toe-eigening, de strafoplegging en de vordering van de benadeelde partij. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling in hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven.