ECLI:NL:HR:2008:BE9997
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Ontbinding koopovereenkomst en de werking van ontbindende voorwaarden in het overeenkomstenrecht
In deze zaak gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst tussen [eiseres] en Benthuizen Vastgoed II B.V. betreffende twee percelen grond. De koopovereenkomst, gesloten op 4 februari 1993, bevatte een ontbindende voorwaarde die betrekking had op de bestemming van de grond. [Eiseres] beroept zich op deze ontbindende voorwaarde nadat het bestemmingsplan Nesselande was goedgekeurd, wat leidde tot een andere bestemming voor de percelen. Benthuizen had eerder [eiseres] gedagvaard om te verklaren dat zij geen recht had op ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft deze vordering toegewezen, en het gerechtshof heeft dit vonnis in hoger beroep bekrachtigd.
De Hoge Raad oordeelt dat de ontbindende voorwaarde niet alleen in het belang van Benthuizen is opgenomen, maar dat ook [eiseres] zich hierop kan beroepen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad stelt dat de omstandigheden die het hof in aanmerking heeft genomen niet voldoende zijn om te concluderen dat het beroep van [eiseres] op de ontbindende voorwaarde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit arrest benadrukt de toepassing van de Haviltex-maatstaf bij de uitleg van overeenkomsten en de mogelijkheid voor beide partijen om zich op ontbindende voorwaarden te beroepen, mits dit niet onaanvaardbaar is.