ECLI:NL:HR:2008:BE9817
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
De rechtmatigheid van het gebruik van een lokfiets door de politie in het kader van opsporing van fietsendiefstal
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het stelen van een fiets, waarbij de politie gebruik had gemaakt van een zogenoemde lokfiets. De Hoge Raad oordeelde dat het plaatsen van een lokfiets door de politie, met als doel fietsendieven op heterdaad te betrappen, op zichzelf niet ongeoorloofd is, ook al is er geen specifieke wettelijke regeling die dit handelen ondersteunt. Het Hof had geoordeeld dat er in dit geval geen sprake was van onrechtmatig handelen door de politie, omdat de verdachte door het plaatsen van de lokfiets niet werd gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds was gericht. Dit oordeel werd door de Hoge Raad niet onjuist of onbegrijpelijk geacht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 22 maart 2006 stelden verbalisanten een onafgesloten damesfiets van het merk Gazelle nabij het NS-station in Deventer op, in het kader van een project tegen fietsendiefstal. De verdachte, die de fiets meenam, werd kort daarna aangehouden. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de politie zich op onrechtmatige wijze had bediend van een niet geëigend opsporingsmiddel. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat het plaatsen van de lokfiets op een locatie waar veel fietsen worden gestolen, niet als een onrechtmatige opsporingsmethode kan worden aangemerkt.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat er geen sprake was van uitlokking, waardoor artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet was geschonden. De politie had zich gehouden aan de grenzen van rechtmatige opsporing, en het Openbaar Ministerie was ontvankelijk in de vervolging. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte.