ECLI:NL:HR:2008:BE9803
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafoplegging en ad informandum feit in taxidienstenzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983 en woonachtig te [woonplaats], was in hoger beroep niet verschenen en had in eerste aanleg verklaard klanten op Schiphol niet te hebben 'geronseld'. Het Hof had echter bij de strafoplegging rekening gehouden met een ad informandum gevoegd feit, wat leidde tot de vraag of dit rechtmatig was. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende inzicht had gegeven in zijn gedachtegang. Als het Hof het ad informandum feit had meegewogen, zou dit blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien de verdachte dit feit had ontkend. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter bij de strafoplegging rekening kan houden met een ad informandum feit, maar alleen als de verdachte dit feit heeft erkend voor de rechter die de straf oplegt. In dit geval was de verdachte niet verschenen en had hij zijn ontkenning niet kunnen herroepen.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. Het beroep werd voor het overige verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de strafoplegging en de noodzaak voor de rechter om de verklaringen van de verdachte in overweging te nemen.