ECLI:NL:HR:2008:BE9606
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging door de Hoge Raad wegens overschrijding van bevoegdheid door het Hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder door de enkelvoudige kamer van het Hof veroordeeld tot hechtenis en een geldboete. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof buiten zijn bevoegdheid was getreden bij de veroordeling tot hechtenis, omdat de enkelvoudige kamer niet bevoegd was om onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming op te leggen die langer was dan de straf die in eerste aanleg was opgelegd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging ter zake van feit 2, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, en concludeert dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtszekerheid, omdat het de grenzen van de bevoegdheid van de enkelvoudige kamer van het Hof verduidelijkt. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte, geboren in 1974, ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in het Huis van Bewaring te Roermond. De advocaat van de verdachte, mr. R.C.C.M. Nadaud, had een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot verwerping van het beroep. De uitspraak van de Hoge Raad is gepubliceerd in de rechtspraak en heeft implicaties voor toekomstige strafzaken waarin de bevoegdheid van de enkelvoudige kamer aan de orde is.