ECLI:NL:HR:2008:BE9597

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00694/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • J.P. Balkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging en vermindering van onbetaalde arbeid in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld tot het verrichten van 180 uren onbetaalde arbeid ten algemenen nutte. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de strafoplegging, en tot strafvermindering. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, was overschreden. Dit leidde niet tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging, maar wel tot een vermindering van de straf. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren onbetaalde arbeid, en stelde dit aantal vast op 120 uren, met inachtneming van de door de Rechtbank bevolen aftrek. Het beroep werd voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een redelijke termijn in strafprocedures en de mogelijkheden voor strafvermindering bij overschrijding van deze termijn.

Uitspraak

16 december 2008
Strafkamer
Nr. 00694/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 december 2001, nummer 23/002173-00, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats], wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch alleen ten aanzien van de strafoplegging, tot strafvermindering en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden en dat dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging dan wel tot strafvermindering.
2.2. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 180 uren.
2.3. Het middel klaagt terecht dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Overschrijding van die termijn kan niet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging (vgl. HR 17 juni 2008, LJN BD2578, NJ 2008, 358). De Hoge Raad zal de straf verminderen.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten onbetaalde arbeid ten algemenen nutte;
vermindert het aantal uren onbetaalde arbeid ten algemenen nutte in die zin dat dit 120 uren bedraagt, waarbij de door de Rechtbank bevolen aftrek van toepassing is;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en J.P. Balkema, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 16 december 2008.