ECLI:NL:HR:2008:BE9593
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake diefstal met geweld en andere diefstal feiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager was veroordeeld voor meerdere diefstallen, waaronder diefstal met geweld, en kreeg een maatregel opgelegd tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De aanvrager heeft een verzoek tot herziening ingediend, waarin hij stelde dat er omstandigheden waren die niet tijdens de rechtszitting aan het licht waren gekomen, en die mogelijk tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de aangevoerde omstandigheden niet als zodanig konden worden aangemerkt. De aanvrager had onder andere aangevoerd dat zijn penitentiaire dossier ontbrak, dat zijn advocaat de verdediging had neergelegd, en dat hij zwaar gedrogeerd werd met medicatie. De Hoge Raad concludeerde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de aanvrage tot herziening te onderbouwen. Daarom werd de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling nam. De uitspraak benadrukt het belang van de vereisten voor herziening en de noodzaak om substantiële nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren die niet eerder bekend waren.