ECLI:NL:HR:2008:BE9091
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep in faillissementszaak zonder belang
In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], beiden wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een beslissing van de rechter-commissaris in hun faillissementsprocedure. Op 22 maart 2006 zijn zij door de rechtbank Almelo in staat van faillissement verklaard, waarna een curator is aangesteld. Op 15 mei 2007 hebben de verzoekers een verzoekschrift ingediend bij de rechter-commissaris, waarin zij vroegen om een bedrag van € 5.444,-- aan hen over te maken. De rechter-commissaris heeft in een brief van 19 juni 2007 aangegeven dat er vooralsnog een gedeeltelijke uitkering kan plaatsvinden, maar dat dit afhankelijk is van de definitieve aanslagen van de belastingdienst.
De verzoekers hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris, maar zijn bij beschikking van 11 juli 2007 niet-ontvankelijk verklaard voor een deel van hun verzoek. De rechtbank heeft de verzoekers ook afgewezen in hun verzoek om de curator te bevelen belastingteruggaven aan hen af te dragen. Tegen deze beslissing hebben de verzoekers cassatie ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de advocaat van verzoekster 2 op 19 maart 2008 het beroep ingetrokken, omdat zij op 13 februari 2008 is overleden. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 17 oktober 2008 het beroep verworpen, waarbij de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.